Woongebied
Door de samenvoeging van voormalige gemeenten Aalten en Dinxperlo zien we duidelijke verschillen in onze woongebieden. Maar ook de datum van aanleg, de bevolkingssamenstelling en de locatie bepalen hoe een woonwijk er uitziet. De hoeveelheid verlichting is per kern verschillend. Dat is helemaal niet erg, het past vaak bij de omgeving en onze inwoners zijn er aan gewend. Toch is het wel goed om te kijken of het anders, minder of beter kan.
In de nacht bepaalt vooral de openbare verlichting het beeld op straat. Soms is er ook verlichting van buitenlampen en in tuinen van bewoners. In een woongebied komen functies als wonen en spelen samen. Openbare verlichting kan een belangrijke rol spelen. Maar het is niet zo dat dit alleen een rol speelt.
Lichthinder
We spreken van lichthinder als een lichtbron hinder veroorzaakt. Dit kan een lantaarnpaal zijn die in een woning schijnt. Lichthinder heeft ook effect op de flora en fauna. Bijvoorbeeld doordat licht van sportveldverlichting in de natuur schijnt omdat het verkeerd is afgesteld. Dit verstoort het leven van planten en dieren met een verandering van de leefkwaliteit, ontregeling van biologische ritmes, desoriëntatie en aantrekking door licht (met mogelijk fatale afloop voor onder andere vogels en insecten) tot gevolg.
Wet- en regelgeving
We zijn in Nederland niet verplicht om openbare verlichting te plaatsen. Wel moeten we de verlichting goed onderhouden en geldt het aansprakelijkheidsbeginsel: als de openbare verlichting niet voldoet aan de eisen die de weggebruikers daaraan mogen stellen, kunnen zij de gemeente aansprakelijk stellen voor letsel en schade (boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 6.162 e.v. en artikel 6.174). Het aansprakelijkheidsbeginsel heeft alleen betrekking op de functie van verkeersveiligheid van de openbare verlichting.
Richtlijn Openbare Verlichting
We kennen in Nederland de NPR13201/A1. Het is geen wet, maar een aanbeveling/richtlijn. We mogen er ook van afwijken. De richtlijn geeft advies over:
- Hoeveelheid licht op straat (horizontale lichtsterkte). Dit is afhankelijk van de locatie, het soort weg en hoeveel verkeer er is.
- Hoeveelheid licht op 1,5 meter hoogte (verticale lichtsterkte). Op deze hoogte is er ook bijvoorbeeld licht vanuit etalages, van koplampen van auto’s en licht vanuit woningen. Daarom is deze waarde lastig te meten. Ook is de waarde in de richtlijn erg hoog.
- Verdeling van het licht op de weg (gelijkmatigheid). Hoe beter de verdeling is, hoe minder zwarte vlekken er op de weg zijn en hoe beter we naar een lager lichtniveau toe kunnen. Ook kan zo het effect van licht-donker-licht voorkomen worden (zon tussen de bomen door). Op sommige locaties is de gelijkmatigheid belangrijk voor de sociale veiligheid, zoals in winkelcentrumgebied en in woongebieden. Of voor de verkeersveiligheid op doorgaande wegen.
Politie Keurmerk Veilig Wonen
Het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW) is een (vrijwillige) keurmerk. Het wordt vaak door projectontwikkelaars aangeboden. Het bestaat uit verschillende certificaten. Zo is er het certificaat ‘Beveiligde Woning’. Dit zegt iets over het hang- en sluitwerk en de verlichting om het huis. Hiermee krijg je als inwoner korting op verzekeringen.
Maar er is ook een certificaat ‘Veilige Omgeving’. Dat zegt onder andere iets over het lichtniveau op straat en op achterpaden. De certificaten staan los van elkaar. Zonder het certificaat ‘Veilige Omgeving’ kan er toch een korting op verzekeringspremies gegeven worden.
Sfeer en leefbaarheid
In woongebieden is de leefomgeving en sfeer belangrijk. Verlichting kan bijdragen aan de leefbaarheid en sfeer in een woongebied. Plaatsen we bijvoorbeeld blauw licht, dan is de sfeer niet prettig, het voelt er koud en kil aan. Een woonwijk moet prettig aanvoelen. Dat komt de leefbaarheid in een wijk ten goede. Maar nog veel meer factoren bepalen de sfeer en leefbaarheid in onze woongebieden. Denk aan groen, gedrag, hoeveelheid stenen enzovoort.
Verkeers- en sociale veiligheid
We spreken over verkeersveiligheid als we veilig van A naar B kunnen reizen. Het gaat over een veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer. Er zijn veel factoren die invloed hebben op de verkeersveiligheid. Hoe is de weg ingericht? Zijn er veel obstakels? Zitten er veel onoverzichtelijke bochten in? Zijn er verschillende weggebruikers?
Sociale veiligheid kan objectief of subjectieve veiligheid zijn. Objectieve sociale veiligheid is meetbaar, zoals het aantal inbraken. Subjectieve sociale veiligheid is het gevoel van veiligheid. Dat is voor iedereen anders. Het is een persoonlijk gevoel en ontstaan uit het verleden, wat er is gebeurd, hoe goed je de omgeving kent enzovoort.
In onze woongebieden ligt de nadruk minder op de verkeersveiligheid dan op het gevoel van veiligheid. Niemand wil dat er ingebroken wordt. Openbare verlichting kan inbraak niet voorkomen. Een lamp met een bewegingssensor aan de gevel werkt effectiever dan een lantaarnpaal op straat.
Schijnveiligheid
Veel mensen geven aan zich veiliger te voelen als er licht is. Dat is hun gevoel. Maar is het werkelijk veiliger? Je kan wel iemand aan zien komen op de weg. Maar zijn er ook mensen in de buurt die kunnen helpen als er wat gebeurt? Oftewel is er genoeg sociale controle? Als dat niet het geval is spreken we van schijnveiligheid.
Kleur- en gezichtsherkenning
De lichtkleur is bepalend voor de sociale veiligheid. Sommige oranje verlichting geeft geen goede kleur- en gezichtsherkenning. Alles lijkt rood/oranje en de echte kleuren zijn niet te zien. Dat is te zien op onderstaande foto’s. Het zijn dezelfde kleur bakjes. Maar door de lichtkleur lijken de bakjes op de tweede rood of oranje.
Mocht er wat gebeuren en er moet een omschrijving worden geven van bijvoorbeeld de kleur van de auto waarmee een inbreker wegreed, dan noem je dus een andere kleur dan de auto werkelijk hadMocht er wat gebeuren en er moet een omschrijving worden geven van bijvoorbeeld de kleur van de auto waarmee een inbreker wegreed, dan noem je dus een andere kleur dan de auto werkelijk had
Voetpad en achterpad
Veel voetpaden die tussen de wijken lopen, worden gebruikt als wandelroute overdag of om de hond uit te laten in de avond. Vaak is er weinig of geen sociale controle in de late avond en nacht.
Achterpaden lopen achter de huizen langs. Vaak zijn deze achterpaden niet van ons, maar van derden zoals de woningbouwvereniging. Die bepalen dan of de achterpaden wel of niet verlicht worden.
Parkeerterreinen
In onze woongebieden hebben we veel parkeerterreinen. Sommige van deze terreinen worden veel gebruikt en andere niet. Vaak staat er verlichting op deze parkeerterreinen. Zo kunnen aanwonenden zien wie er bij de auto’s lopen.
Integraal
Groen en verlichting spelen een belangrijke rol in onze woongebieden. Vaak zien we dat een lantaarnpaal in de loop der jaren helemaal tussen het groen van de bomen staat.
Zo doen we het voortaan
- Uitgangspunt is dat de sfeer en leefbaarheid in een gebied goed moeten zijn en blijven.
- We kiezen de juiste lichtkleur.
- Lichthinder wordt zoveel mogelijk voorkomen.
- We dimmen de verlichting na 19.00 uur en waar zinvol passen we detectie toe.
- Nieuwe verlichting kunnen we op afstand bedienen. Ook storingen zien we op afstand.
- Wij houden maximaal 75% van de huidige richtlijn (NPR13201/A1) aan voor de horizontale lichtsterkte. We houden geen verticale lichtsterkte aan. De gelijkmatigheid is zo hoog mogelijk waarbij de bestaande afstand tussen de lantaarnpalen bepalend is.
- In woonwijken waar nu veel verlichting staat, kan minder verlichting komen. Bij grote veranderingen is dit in samenspraak met de inwoners.
- Schijnveiligheid wordt voorkomen door bijvoorbeeld de groenvoorzieningen en parken niet te verlichten, tenzij het een doorgaande route betreft waar geen andere route voor is en er geen alternatieve oplossingen zijn.
- Losse voetpaden (solitaire voetpaden) worden alleen verlicht wanneer deze ook ’s avonds deel uitmaken van een doorgaande wandelroute, er geen alternatieve route is en er genoeg sociale controle is.
- Onze achterpaden verlichten we niet. Indien de achterpaden in bezit zijn van derden, bijvoorbeeld woningcorporaties, dan bepalen zij of er wel of niet licht is. Wij gaan wel met deze partijen in gesprek om te kijken of hun keuze afgestemd kan worden op die van ons.
- We houden geen Politie Keurmerk Veilig Wonen aan voor de openbare verlichting aangezien we de richtlijn niet aanhouden en achterpaden niet verlichten.
- Parkeerterreinen zijn alleen verlicht als er in de avond en nacht gebruik van gemaakt wordt. Vanuit het oogpunt van milieu, lichthinder en dergelijke, kan besloten worden de verlichting op een parkeerterrein dat niet of nauwelijks wordt gebruikt, in de donkere uren uit te zetten.
- Bij grotere veranderingen worden de inwoners van het betreffende gebied betrokken.
- Bij het ontwerp houden we al rekening met de omvang van de boom in de toekomst. Bestaande knelpunten tussen de groenvoorziening en openbare verlichting moeten worden opgelost. Hierbij is het uitgangspunt dat we dit tegen zo laag mogelijke kosten doen.
- Voor wat betreft de lichtbronnen die niet van de gemeente zijn (bijvoorbeeld een boom die aangelicht wordt), gaan we in gesprek met deze lichteigenaren.