Wetten en regelgeving openbare verlichting
De regels voor het gebruik van openbare verlichting in Nederland staan beschreven in wetten en aanbevelingen. Ook staat beschreven wie welke verantwoordelijkheid heeft als het gaat om aanleg en onderhoud.
Wetten rond openbare verlichting
Burgerlijk Wetboek
We zijn in Nederland niet verplicht om openbare verlichting te plaatsen. Wel moeten we de verlichting goed onderhouden en geldt het aansprakelijkheidsbeginsel: als de openbare verlichting niet voldoet aan de eisen die weggebruikers daaraan mogen stellen, kunnen zij de gemeente aansprakelijk stellen voor letsel en schade (boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 6.162 e.v. en artikel 6.174).
Het aansprakelijkheidsbeginsel heeft alleen betrekking op de functie van verkeersveiligheid van de openbare verlichting. De sociale veiligheid en leefbaarheid blijven hierbij buiten beschouwing, als ze tenminste geen invloed hebben op de verkeersveiligheid.
Het gaat hierbij om risicoaansprakelijkheid. De weggebruiker hoeft niet de schuld van de wegbeheerder aan te tonen, maar de gevaarlijke toestand van de weg(uitrusting) en het gevaar dat daardoor ontstaat. De gemeente moet in voorkomende gevallen aantonen dat haar in redelijkheid niets te verwijten valt op het gebied van verlichtingskwaliteit en het onderhoud van de verlichtingsinstallatie.
Wet natuurbescherming
De Wet natuurbescherming beschermt leefgebieden van diverse dieren- en plantensoorten. Bij nieuwe activiteiten in of nabij een Natura 2000-gebied of bij veranderingen die een negatieve invloed op beschermde soorten kunnen hebben, is respectievelijk een vergunning of ontheffing vereist. Dit geldt ook voor openbare verlichting. Als verlichting aantoonbaar verstorend is voor bepaalde soorten, kan op basis van de wetgeving worden besloten dat de voorgenomen verlichting aangepast of verwijderd moet worden.
Advies over openbare verlichting
Richtlijn Openbare Verlichting
We kennen in Nederland de NPR13201/A1. Het is geen wet, maar een aanbeveling/richtlijn. We mogen er ook van afwijken. De richtlijn geeft advies over:
- Hoeveelheid licht op straat (horizontale lichtsterkte). Dit is afhankelijk van de locatie, het soort weg en hoeveel verkeer er is.
- Hoeveelheid licht op 1,5 meter hoogte (verticale lichtsterkte). Op deze hoogte is er ook bijvoorbeeld licht vanuit etalages, van koplampen van auto’s en licht vanuit woningen. Daarom is deze waarde lastig te meten. Ook is de waarde in de richtlijn erg hoog.
- • Verdeling van het licht op de weg. Hoe beter de verdeling is, hoe minder zwarte vlekken er op de weg zijn en hoe beter we naar een lager lichtniveau toe kunnen. Ook kan zo het effect van licht-donker-licht voorkomen worden (zon tussen de bomen door). Op sommige locaties is de verdeling van het licht belangrijk voor de sociale veiligheid, zoals in winkelcentrum- of woongebieden. Of voor de verkeersveiligheid op doorgaande wegen.
Keurmerken
We hebben te maken met twee keurmerken. Het Politie Keurmerk Veilig Wonen en het Keurmerk Veilig Ondernemen.
Politie Keurmerk Veilig Wonen
Het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW) is geen verplicht keurmerk. Het bestaat uit de certificaten ‘Veilige Omgeving’ en ‘Beveiligde Woning’. Projectontwikkelaars gebruiken dit keurmerk vaak. Binnen het keurmerk is een onderscheid tussen bestaande bouw en nieuwbouw en tussen een woning en de omgeving.
Voor de openbare verlichting in de gemeente is het certificaat ‘Veilige Omgeving’ van belang. Het PKVW heeft als eis:
- achterpaden verlichten;
- richtlijn voor de openbare verlichting volledig aanhouden.
Veel achterpaden zijn van de woningcorporatie en niet van ons. Wij verlichten onze achterpaden al jaren niet.
Projectontwikkelaars gebruiken het keurmerk vaak als een verkoopargument vanwege het gevoel van veiligheid en de korting die het op de verzekeringspremies geeft. Het gaat dan om het certificaat ‘Beveiligde Woning’. Het certificaat gaat om de woning zelf, het hang- en sluitwerk en de buitenverlichting aan de woning. Projectontwikkelaars kunnen op nieuwbouwprojecten wel een PKVW ‘Beveiligde Woning’ afgeven, maar niet het certificaat ‘Veilige Omgeving’. De inwoners hebben dan toch recht op korting op hun verzekeringspremies.
Keurmerk Veilig Ondernemen
Het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) is een keurmerk voor bedrijventerreinen, buitengebieden en winkelgebieden. Er worden door ondernemers, verenigingen, politie, brandweer en de gemeente onderlinge afspraken gemaakt over diverse zaken. Deze afspraken gaan ook vaak over de openbare verlichting.
Installatieverantwoordelijkheid
De openbare verlichting is onder de grond aangesloten op het netwerk van netbeheerder Liander. Boven de grond moet elke gemeente een installatieverantwoordelijke en diverse andere personen aanwijzen. Zo kan de gemeente volgens de NEN 3140 ‘Bedrijfsvoering van elektrische installaties- Laagspanning’ zorgen voor de veiligheid bij het werken aan elektrische objecten in het laagspanningsgebied. Voor het ondergrondse netwerk is Liander verantwoordelijk.
Zo doen we het voortaan
- Maximaal 75% van de horizontale lichtsterkte op de weg aanhouden. In winkelcentrum- en uitgaansgebied hebben we vaak wat meer licht.
- Zo goed mogelijke verdeling van het licht op de weg waar dat wenselijk is. De bestaande afstand tussen de lantaarnpalen is daarbij bepalend.
- Geen eis voor hoeveelheid licht op 1,5 meter hoogte aanhouden. Er zouden dan veel meer lantaarnpalen bij moeten komen. Dat is voor ons en de omliggende gemeenten niet wenselijk.
- We voldoen aan de Wet natuurbescherming.
- Geen Politie Keurmerk Veilig Wonen voor de openbare verlichting aanhouden.
- Geen Keurmerk Veilig Ondernemen aanhouden voor de openbare verlichting. Ons beleidsplan ‘Licht in de gemeente Aalten’ is leidend qua hoeveelheid licht.
- Achterpaden verlichten we niet.
- Operationele installatieverantwoordelijkheid ligt bij de aannemer.