Overzicht van de gespreksverslagen gehouden in IJzerlo.

Verslag eerste gespreksronde

Inleiding

Dit is het verslag van de eerste gespreksronde over de omgevingsvisie in deelgebied IJzerlo. Aan het gesprek namen in totaal zo’n 20 inwoners deel. Het gesprek werd begeleid door 4 medewerkers van de gemeente Aalten. De deelnemers hebben vooraf toestemming gegeven voor het maken van foto's en deze te gebruiken voor het verslag en plaatsing op de website van gemeente Aalten voor de omgevingsvisie.

Heeft u op- of aanmerkingen op dit verslag, of wilt u nog wat meegeven voor de nieuwe omgevingsvisie van de gemeente Aalten? Mail dit dan naar omgevingsvisie@aalten.nl.

Wat was de bedoeling van dit eerste gesprek? 

Op 1 januari 2024 is landelijk de Omgevingswet in werking getreden. Gemeenten moeten binnen drie jaar na deze datum een nieuwe omgevingsvisie opstellen die voldoet aan de eisen die de Omgevingswet hieraan stelt.

Eén van die eisen is dat overheden meer gebiedsgericht moeten werken. Een andere eis is dat de nieuwe omgevingsvisie samen met belanghebbenden (en dus de inwoners) wordt opgesteld. De gemeenteraad heeft het laatste woord.

De gemeente Aalten voert in de periode van september tot en met maart 2025 gebiedsgericht gesprekken over de nieuwe omgevingsvisie. In totaal zijn hiervoor in Aalten twaalf deelgebieden onderscheiden. Per deelgebied worden drie gesprekken gevoerd.

Kijk voor meer informatie op www.aalten.nl/omgevingsvisie. Alle stukken (foto's verslag, toelichtende presentatie) kunt u hier per deelgebied vinden.

Hoe was de opzet en indeling van dit eerste gesprek?

Dit eerste gesprek bestond uit drie onderdelen:

  1. een kort gesprek over dat wat het deelgebied (in dit geval: IJzerlo) uniek maakt, anders maakt dan andere gebieden, en wat hierin aandachtspunten zijn naar de toekomst toe;
  2. een kort gesprek over onderwerpen (thema’s) in de leefomgeving die de deelnemers naar de toekomst toe het belangrijkst vinden voor het eigen deelgebied of voor Aalten als geheel (top 3);
  3. een wat langer gesprek over hoe de deelnemers de gewenste leefomgeving in 2024 voor zich zien, en wat zij (op die lijn) wel en niet gewenste ontwikkelingen vinden naar de toekomst toe.

Het gesprek werd in twee verschillende groepen gevoerd, aan twee verschillende tafels, onder begeleiding van twee medewerkers van de gemeente.

Wat waren de uitkomsten van dit eerste gesprek? 

Hieronder staan per onderdeel de uitkomsten van dit eerste gesprek. Van deze uitkomsten zijn op de avond zelf ook foto’s gemaakt. Die kunt u vinden op www.aalten.nl/omgevingsvisie onder de knop “kalender, agenda’s en verslagen”. 

Onderdeel 1: Over het deelgebied zelf 

In onderdeel 1 ging het dus om de vraag wat het deelgebied uniek maakt, anders maakt dan andere gebieden, en wat hierin aandachtspunten zijn. Hierover is het volgende gezegd:

Tafel 1:

  • Naoberschap (3x genoemd), sociale samenhang (2x genoemd).
  • Saamhorigheid.
  • Vertrouwen.
  • Open minded.
  • Iedereen welkom.
  • Openheid richting personen van buiten IJzerlo.
  • Bedrijvigheid (3x genoemd).
  • Landbouw.
  • Essenlandschap.
  • Agrarisch.
  • Veiligheid.
  • Leukste zomerfeest.
  • Sociale samenhang, verenigingsleven.
  • Buitengebied, landbouw, bloemensoorten.
  • Het samen gaan voor het Dorpshuus.
  • Oranjefeest.
  • School (3x genoemd).
  • Actief verenigingsleven.
  • Elkaar kennen, samen iets opbouwen.
  • Voor verschillende leeftijden wat te doen.
  • Zomerfeest, school.
  • Verbinding blijven houden met IJzerlo, altijd weer terugkomen.
  • Iedereen is welkom, en nog mooier als je actief meedoet.
  • Inzet tonen voor buurtschap.
  • Basisschool, Dorpshuus.
  • Benaderbaarheid van de gemeente Aalten (positief). 

Als aandachtspunten voor de kernkwaliteiten van IJzerlo naar de toekomst toe zijn genoemd:

  • Sociale samenhang.
  • Voorzieningen (2x genoemd, school, Dorpshuus).
  • Voldoende woningen. 

 Tafel 2:

  • Typerend landschap, open essen landschap.
  • Coulissenlandschap met veel natuur.
  • Essenlandschap.
  • Grensgebied met Duitsland.
  • Bedrijven met internationale allure.
  • Gemoedelijke bevolking.
  • Verspreide activiteiten.
  •  Diversiteit aan mensen: jong, oud, geloofsovertuiging, arm, rijk.
  • Hoge tolerantie.
  • Veel autochtone bewoners, toename allochtone bewoners.
  • Leven en laten leven.
  • Het is mijn thuis.
  • Agrarische buurtschap.
  • Actieve buurtschap, met veel samenhang.
  • Ondersteunen algemeen belang, vrijwilligers.
  • Landbouwgebied met versnipperde boerderijen (2x genoemd).
  • Er wordt samen veel bereikt door samenwerking en ideeën bundelen.
  • Naoberschap, maar elders in de Achterhoek ook.
  • Wandelpaden over ‘eigen’ land van boeren (maar elders in Achterhoek ook). 

Als aandachtspunten voor de kernkwaliteiten van IJzerlo naar de toekomst toe zijn genoemd:

  • Farm- en countryfair staat onder druk (vergunningen).

Onderdeel 2: Over de belangrijkste onderwerpen naar de toekomst toe 

In onderdeel 2 werd gevraagd naar de onderwerpen (thema’s) in de leefomgeving die de deelnemers aar de toekomst toe het belangrijkst vinden voor het eigen deelgebied of voor Aalten als geheel. Verzocht werd om op een lijst met 24 onderwerpen in de leefomgeving (variërend van geluid, water e.d. tot en met bouwen, infrastructuur, landbouw en natuur) een eigen top 3 aan te geven. De uitkomsten waren als volgt: 

Tafel 1: (het vaakst werden genoemd, in volgorde):

  1. Landbouw (5x).
  2. Economie en werkgelegenheid (5x).
  3. Ruimtelijke ordening (4x).
  4. Sociale samenhang en meedoen (3x).
  5. Woningbouw en bebouwing (3x). 

Tafel 2: (het vaakst werden genoemd, in volgorde):

  1. Landbouw (5x).
  2. Natuur/biodiversiteit (3x).
  3. Bodemgebruik en bodemkwaliteit (2x).
  4. Mobiliteit en verkeersveiligheid (2x). 

Onderdeel 3: Wat wel en niet gewenst naar de toekomst toe 

In onderdeel 3 ging het dus om de vraag hoe de deelnemers de gewenste leefomgeving in 2024 voor zich zien, en wat zij (op die lijn) wel en niet gewenste ontwikkelingen vinden naar de toekomst toe. De uitkomsten waren als volgt: 

Tafel 1: 

Voor Aalten als geheel, gewenst:

  • Dubbelspoor Winterswijk-Arnhem.

 Voor Aalten als geheel, ongewenst:

  • Niets benoemd.

 Specifiek voor deelgebied IJzerlo, gewenst:

  • Betere bereikbaarheid per openbaar vervoer e.d.
  • Woningbouw.
  • Voorzieningen.
  • Betere doorstroming op de woningmarkt.
  • Veilig verkeer.
  • Aantrekkelijk maken voor jongeren (woningen, sociale mogelijkheden)
  • Bedrijvigheid.
  • Nieuwe huizen bij de kern; grote(re) huizen met mogelijkheid om te splitsen/delen.
  • Bereikbaarheid en veiligheid van fietsroutes voor kinderen richting Aalten.
  • Bermen laag houden op onoverzichtelijke en daardoor (mogelijk) gevaarlijke punten.
  • Zonnepanelen op daken.
  • Goed kunnen vasthouden/reguleren van water (contact met waterschap).
  • Betere doorstroming van woningen, ook voor ouderen (2x genoemd).
  • Goede balans tussen bouwen en behouden van natuur en landbouw.
  • Woningbouwmogelijkheden kern IJzerlo.
  • Stimuleren van bedrijvigheid.
  • Woningsplitsing.
  • Geen windmolens, zonnepanelen alleen op daken.
  • Starterswoningen + sloop meters splitsen.
  • Ondernemersvrijheid stimuleren.
  • Jacobskruid bestrijden (is giftig voor vee).
  • Over 10 jaar genoeg vrijheid voor alle soorten activiteiten.

Specifiek voor deelgebied IJzerlo, ongewenst:

  • Te veel horizonvervuiling.
  • Te veel en knellende regelgeving.
  • Geen zonnepanelen(velden) op landbouwgrond.
  • Geen (nieuwe) Natura-2000-gebieden.
  • Sluiten van de basisschool (3x genoemd).
  • Te dure huizen bouwen.
  • Geen nieuwe natuurgebieden (2x genoemd).
  • Geen landbouwgrond opofferen aan zonnepanelen; eerst daken volleggen (2x genoemd).

Tafel 2: 

Voor Aalten als geheel, gewenst:

  • Meer biodiversiteit (nu niet veel eiken bijvoorbeeld; te veel monocultuur, in heel Aalten).
  • Doortrekken van de A15 levert een betere en aantrekkelijkere woon- en werkomgeving op.

Voor Aalten als geheel, ongewenst:

  • Weinig werkgelegenheid (en ook (te)veel van dezelfde soort); jongeren trekken daardoor weg.
  • Sterke grenslijn tussen Duitsland en Aalten. Dingen worden niet altijd gecommuniceerd.

Specifiek voor deelgebied IJzerlo, gewenst:

  • Verkeersveiligheid. Voorbeeld: Gendringseweg. Kijken waar jeugd rijdt met fietsen.
  • Burgers en boeren bij elkaar brengen. 
  • Nieuwe woningbouwontwikkeling.
  • Boerderijen waar je goederen kunt kopen.
  • Gezamenlijke groentetuin(en).
  • Archeologisch onderzoek bij nieuwe ontwikkelingen, zoals plek ouden molen.
  • Mobiliteit/verkeersveiligheid: Gemeente moet coulanter zijn/worden naar initiatieven om de omgeving veiliger te maken.
  • Biodiversiteit, maar welke compensatie staat daar tegenover?
  • Promoten van kleinschalige landbouw.
  • Instandhouden van de natuur. Kan altijd meer.
  • Kleinschalige slotenstructuur, in goed overleg met de boeren.
  • Clusteren van ouderen, ook in verband met zorg.
  • Onbemande supermarkt.
  • Buurtsuper voor eigen producten in omgeving.
  • Ruimte voor houtwallen en terugbrengen van watergangen.
  • Levensloopwoningen handhaven, niet tijdelijk.
  • Biodiversiteit, verdienmodel, lange termijn, compensatie.
  • Events over de grens meer kenbaar maken.
  • Meer kansen op werkgelegenheid met Duitsland.
  • Bereikbaarheid/mobiliteit naar (zorg)voorzieningen.
  • Consistent beleid voor agrariërs.
  • Landbouw is beeldbepalend, boeren moeten mogelijkheden houden.
  • Kleinere boeren moeten meer kans krijgen.
  • Mobiliteit: busstop in IJzerlo (2x genoemd).
  • Verkeersveiligheid: zebrapad naar speeltuin.
  • Fietsen langs landbouwwegen moet veiliger; grote landbouwmachines zijn levensgevaarlijk.
  • Toeristische fietsroutes.

Specifiek voor deelgebied IJzerlo, ongewenst:

  • Sluipverkeer neemt toe. 
  • Bufferzones weerhouden boeren om watergangen aan te leggen.
  • Nieuwe woningen bij oude boerderijen past niet.
  • Er zijn geen busverbindingen in IJzerlo.
  • Elektrocar rijdt langs, maar is bij velen onbekend.
  • Belbus is duur voor jongeren.
  • Onveilige kruispunten (zie je niet).
  • Achteruitgang door ruilverkaveling en verwijderen van houtwallen.
  • Te weinig water tijdens droge periodes, maar te veel in natte periodes.
  • Woningtekort (eindelijk bouwplan).
  • Te weinig woningen voor jongeren.
  • Ouderen blijven noodgedwongen in hun grote huis wonen. Ze willen in IJzerlo blijven.
  • Beperkte werkgelegenheid voor jongeren.
  • Versnippering van wonen.
  • Oude boerderijen niet inbouwen met nieuwbouw.

Datum tweede gesprek

Het tweede gesprek in en over deelgebied IJzerlo is op woensdagavond 20 november 2024 en vindt opnieuw plaats in het Dorpshuus in IJzerlo van 19.00-21.30 uur (inloop vanaf 18.45 uur). Dan gaan we in op specifieke keuzes die gemaakt moeten worden omdat we ook rekening hebben te houden met beleid van andere overheden, met wettelijke en financiële beperkingen, et cetera.

Graag tot dan!

Graag tot dan!

Verslag tweede gespreksronde

Inleiding

De gemeente Aalten staat voor de opgave om samen met haar inwoners een nieuwe omgevingsvisie voor het hele grondgebied van de gemeente te maken. Dat doen we o.a. door gebiedsgericht in gesprek te gaan met onze inwoners en andere belanghebbenden over wat zij belangrijk vinden voor de toekomst van hun eigen leefomgeving.

Dit is het verslag van het tweede gesprek in en met deelgebied IJzerlo. Aan het gesprek namen in totaal zo’n 20 inwoners deel. Het gesprek werd begeleid door 3 medewerkers van de gemeente Aalten.

Heeft u op- of aanmerkingen op dit verslag? Geef deze dan door via omgevingsvisie@aalten.nl. Wilt u nog wat meegeven voor de nieuwe omgevingsvisie van de gemeente Aalten, gebruik dan ook dit e-mailadres.

Wat was de bedoeling van dit tweede gesprek?

In de eerste gespreksronde hebben we opgehaald (1) wat de inwoners typerend vinden aan het deelgebied in kwestie, (2) hebben we opgehaald welke leefomgevingsonderwerpen als belangrijk(st) worden gezien richting 2040 en (3) hebben we gevraagd naar wel en niet wenselijke ontwikkelingen richting 2040.

In de tweede gespreksronde hebben we vooral meningen opgehaald over vraagstukken die we hebben voorgelegd: Als we moeten kiezen tussen A of B, waar gaat de voorkeur van de inwoners dan naar uit en waarom?

Hoe was de opzet en indeling van dit tweede gesprek?

Het tweede gesprek bestond uit de volgende onderdelen:

  • Welkom in 2040: Bij binnenkomst kregen alle deelnemers een post-it met hun leeftijd in 2040 opgeplakt, gevolgd door een korte presentatie over hoe onze wereld er over 16 jaar mogelijk uitziet.
  • Vervolgens gaf de projectleider een toelichting op het hoe en waarom van de omgevingsvisie, wat de eerste gespreksronde heeft opgeleverd en wat de bedoeling is van de tweede ronde.
  • Als opwarmertje voor de gespreken kregen de deelnemers vervolgens een aantal prikkelende stellingen voorgelegd.
  • Daarna gingen de deelnemers in groepen met elkaar in gesprek over maximaal 5 vraagstukken: 
  1. Energievoorziening
  2. Klimaatverandering
  3. Wonen en zorg
  4. Bedrijvigheid in relatie tot rust en ruimte
  5. Landschap, biodiversiteit, waterkwaliteit 
  • Plenaire afsluiting en doorkijk naar het vervolg.

Wat waren de uitkomsten van dit tweede gesprek?

Het gesprek over de (maximaal vijf) vraagstukken werd in 3 verschillende deelgroepen gevoerd, aan 3 verschillende tafels, onder begeleiding van een medewerker van de gemeente. De uitkomsten van deze groepsgesprekken waren als volgt:

Vraagstuk energievoorziening

Aan de ene kant willen velen niet nog meer windmolens en liefst geen zonneparken, aan de andere kant neemt de energiebehoefte alleen maar toe, levert alleen isoleren en zon op daken te weinig op en willen we (landelijk) uiterlijk in 2030 energieneutraal zijn (d.w.z. zelf evenveel energie opwekken als verbruiken). De stelling die op deze lijn werd voorgelegd, luidde als volgt: 
“Onze eigen energiebehoefte schuiven we niet af op een ander gebied. Eens of oneens?”
De antwoorden waren als volgt:

Tafel 1

  • Eens, wel inzetten op preventie; dus minder energie verbruiken; en zoeken naar kansrijke alternatieven (techniek).
  • Zoveel mogelijk kansen benutten in eigen omgeving; zonnepanelen ook op land, maar geen windmolens, en wel passend in kleinschalige omgeving; in grote ruimten meer plaats voor windmolens; plus techniek vordert; accu’s duurzamer maken.
  • Eens/oneens, wel verantwoordelijkheid nemen, er kan nog veel op daken e.d.; maar ook eerlijk verdelen, overal een beetje.
  • Samen met Duitsland regelen; zelfvoorzienend willen zijn: wat je zelf nodig hebt, ook zelf regelen; met een voorkeur voor zon op daken.
  • Zeker eigen verantwoordelijkheid nemen; zonnepanelen en windmolens niet ideaal, maar er is nog niets beters; en windmolens kunnen niet overal; zon zoveel mogelijk op daken; en kijk ook naar waterstof.

Tafel 2

  • Oneens, buurtaccu: gemeente; beter netwerk: gemeente; stroomgebruik beter verdelen; domotica.
  • Eens, mits mogelijk; zonne-energie die over is: verkopen in de buurt; mest omzetten naar gas; groen gas gebruiken.
  • Eens, lokale energiefabriekjes, collectief ontwikkelen; biovergisting, zonnepanelen, waterstof (op kleine schaal?); maar als gebied zeker eigen verantwoordelijkheid pakken.
  • Eens, maar eerst daken vol leggen; geen zonneparken; kleine windmolens, accu’s e.d. zijn een oplossing.
  • Eens, en liever zonnevelden dan windmolens i.v.m. schade voor de gezondheid.
  • Eens, vooralsnog voldoende eigen energie, maar stroomverbruik in de toekomst vind ik nog onzeker; wordt dat wel meer? De techniek verandert ook; zie waterstof.
  • Eens, zelf regelen, eventueel met accu opslag, zonnepanelen e.d.
  • Gezamenlijk optrekken; buurtaccu’s?
  • Elkaar helpen.
  • Overheid/gemeente: Als het geld gaat kosten (bij terugleveren) gaat de stekker er uit.

Tafel 3

  • Eens, we lossen het zelf op.
  • Oneens (zonder toelichting).
  • Eens (zonder toelichting) en overheid moet zorgen voor opslag.
  • Eens, voorzover mogelijk.
  • Bijdragen waar het kan, maar het is niet volledig zelf op te lossen.
  • Oneens, kleinschalig kan, bijvoorbeeld met zonnepanelen, maar windmolens bij voorkeur op zee
  • Eenieder moet meer verduurzamen, isoleren e.d.
  • Overheid/gemeente moet zorgen voor continuïteit van beleid.
  • Overheid/gemeente moet meer integraal naar oplossingen kijken; zo krijgen elektrische auto’s subsidie, terwijl potjes voor verduurzaming van woningen leeg zijn.

Vraagstuk klimaatverandering

Door het veranderende klimaat krijgen we te maken met steeds meer weersextremen: vaker periodes van extreme droogte/hitte, vaker periodes van wateroverlast. De keuze die op deze lijn werd voorgelegd, was als volgt: 
“A. We passen ons grondgebruik aan op het veranderende klimaat (zoals landbouw en woningen bijvoorbeeld op hoge droge essen en de zeer natte gronden geven we terug aan de natuur) of B. We zetten alles op alles om het huidige gebruik van gronden te behouden en beschermen, bijvoorbeeld met afwateren, dijken ophogen, droogpompen, beregenen e.d.”
De antwoorden waren als volgt:

Tafel 1

  • Wanneer mogelijk: A, anders B.
  • A (zonder toelichting).
  • A, aanpassen van grondgebruik, maar wel balans zoeken.
  • A, aanpassen van grondgebruik daar waar nodig; ergens voor staan!
  • Stoppen met lelieteelt en andere teelt die veel water nodig heeft.
  • Water zo lang mogelijk vasthouden.
  • Niet alleen behoud, maar ook herstel van de natuur.
  • Veel grond niet geschikt voor landbouw.

Tafel 2

  • A, terug naar natuurlijke watersysteem en lokale oplossingen; plus beter agrarisch gebruik van kritische percelen.
  • A, eventueel andere gewassen; plus waterbeheer goed regelen.
  • B, grond is schaars, grond weggeven is ook mogelijkheden weggeven.
  • A, leefpatroon bevolking aanpassen; de natuur laat zien wat er mis is; regelgeving omtrent bijvoorbeeld oogsttijd niet strikt toepassen.
  • B, je kunt niet zomaar woningen verplaatsen; de gewassen verbeteren ook tegen extremen, opvangen van water, langer vasthouden of juist niet.
  • A, woningen op hoge grond; natte grond niet terug naar de natuur, maar houden voor droge zomers.
  • B, het gebruik van de grond is nodig voor de voedselvoorziening; maar wel bewuster kanaliseren/sluizen; plus regelgeving grond/gewas vrijer laten.
  • Leefpatronen en denkpatronen aanpassen.

Tafel 3

  • A is normaal gesproken de automatische keuze, maar richting toekomst ontkomen we niet aan B door toename van de bevolking.

Vraagstuk wonen en zorg

Veel jongeren komen moeilijk of niet aan passende en betaalbare woningen. Senioren willen wel doorstromen, maar waar naartoe? Als voor die doorstroming seniorenwoningen moeten worden gebouwd, waar zetten we die dan bij voorkeur neer? Zoveel mogelijk in de eigen directe leefomgeving? Of zoveel mogelijk in de buurt van voorzieningen waar ouderen op late(re) leeftijd veelal op zijn aangewezen? De vraag/keuze die we op deze lijn hebben voorgelegd, luidde als volgt: “A. Brengen we ouderen zoveel mogelijk richting voorzieningen? Of B. Brengen we voorzieningen zoveel mogelijk richting ouderen, zodat ze zo lang mogelijk kunnen blijven wonen waar ze wonen (bijvoorbeeld door woningsplitsing makkelijker te maken, generatie-erven, regelen van goed vervoer et cetera)”.
De antwoorden waren als volgt:

Tafel 1

  • B, zo lang mogelijk zelfstandig in de maatschappij; geen grote clusters van ouderen, want dat leidt tot vervreemding van eigen omgeving.
  • Voorkeur voor B, eigen omgeving langer geschikt maken, maar er komt een grens in zicht.
  • A, ouderen weten dat ze vroeg of laat een keer moeten verhuizen; we hoeven niet alles te doen om het ouderen op hun oude plek naar de zin te maken; dus: seniorenwoningen in de buurt van voorzieningen.
  • Ligt aan de situatie; voorkeur voor B; splitsing van woningen, plaatsen/creëren van mantelzorgwoningen e.d. makkelijker maken.
  • B, zorg aanpassen d.m.v. technologie; geen verplichte verhuizingen.

Tafel 2

  • B, mits mogelijk; mantelzorg ondersteunen, woonunits bijzetten e.d.
  • B, sociale voorzieningen moeten blijven; eventueel splitsen van woningen makkelijker maken, ook om de jongeren een kans te geven om te blijven.
  • B, mits sociale contacten blijven; en A voor degene die dat wil.
  • B, terug naar samenleven, niet individueel; en kijk naar basisinkomen, zodat er meer tijd is om naober te zijn; moet naoberschap betaald worden?
  • B (zonder toelichting).
  • B, nieuwe technieken geven nieuwe mogelijkheden; ouderen hoe dan ook de mogelijkheid geven om op de plek te blijven of juist te verhuizen.
  • B, verhuizen is geen standaard-optie; personen uit hun vertrouwde omgeving halen, wil men niet; maar de kosten zijn niet te betalen.
  • Geen verplichtingen.
  • Soort van basisvoorziening(en) maken, meer generatie-erven, mantelzorgwoningen e.d.
  • In huidige omgeving blijven heeft de voorkeur; gelukkig zijn, vrije keuze hebben.

Tafel 3

  • Zolang B kan: B; maar er is wel een grens.
  • B zo lang mogelijk.
  • B zolang het kan.
  • A (zonder toelichting).
  • A alleen op vrijwillige basis, B idem.
  • B, ik blijf het beste functioneren in mijn eigen omgeving.
  • B, ouderen moeten zelf kunnen kiezen waar ze naartoe gaan; het is wel leuk dat er verschillende leeftijden wonen in de buurtschap.
  • Eigen woning zelf levensloopbestendig(er) maken.

Vraagstuk bedrijvigheid in relatie tot rust en ruimte

Bedrijvigheid is belangrijk voor leefbaarheid, maar bedrijvigheid (waaronder toerisme) gaat soms ook ten koste van de rust en de ruimte die juist zo kenmerkend zijn voor o.a. de Achterhoek en waar ook veel Aaltenaren zo zuinig op (willen) zijn. De stelling die op deze lijn werd voorgelegd, luidde als volgt: “Om de werkgelegenheid en de werkgelegenheid te vergroten moeten we meer ruimte geven aan bedrijvigheid, ook als dit ten koste gaat van rust, ruimte en (verkeers)veiligheid. Eens of oneens?” 
De antwoorden waren als volgt:

Tafel 1

  • Is in IJzerlo geen thema, geen issue.
  • Dit leeft hier niet echt.
  • Qua toerisme: is 1 miljoen overnachtingen per jaar een probleem? Ligt er aan hoe dat wordt ingevuld.

Tafel 2

  • Niet aan toegekomen.

Tafel 3

  • Niet meer toerisme.

Vraagstuk landschap, biodiversiteit en waterkwaliteit

In de eerste gespreksronde over de omgevingsvisie is vaak uitgesproken dat het landschap moet worden behouden zoals het is. Tegelijkertijd staat het landschap onder druk en gaat het zelfs achteruit. Zie bijvoorbeeld de biodiversiteit, de waterkwaliteit maar ook beuken die afsterven door te natte grond, sloten waar voor een flink deel al geen leven meer in zit, et cetera. Kortom, “behouden zoals het is” lijkt niet voldoende. De stelling die op deze lijn werd voorgelegd, luidde als volgt: 
“We moeten investeren in onderhoud van ons landschap en landschapselementen toevoegen (zoals houtwallen, sloten, wandelpaden, bomen, struwelen e.d.) en overschakelen op natuurinclusieve landbouw om ons landschap te behouden, de biodiversiteit te bevorderen en de waterkwaliteit te verbeteren. Eens of oneens?”

N.B.: Omdat velen het al vrij snel eens waren met deze stelling, is aan sommige tafels de aanvullende vraag gesteld welke investeringen in het landschap als eerste gedaan moeten worden.

De antwoorden waren als volgt:

Tafel 1

  • Bewaren van belang en investeren in biodiversiteit stimuleren gaat beter door gericht gebruik van gronden en klimaataanpak.
  • Investeren in het landschap is nodig om het te behouden; elementen toevoegen en ook landbouw en gewaskeuze aanpassen.
  • Geef prioriteit aan waterbeheer, voorkomen van wateroverlast e.d.
  • Niet alleen behoud, maar ook herstel van natuur; maatregelen nemen tegen overbemesting, vervuiling en kap/maai.
  • Investeren in het landschap; goed rentmeesterschap; diversiteit.
  • Overheid/gemeente moet meer steun geven, ook financieel, want de overheid kan van alles willen en belangrijk vinden, maar wie betaalt dat?
  • Overheid/gemeente moet stoppen met telkens veranderen van beleid en regelgeving.

Tafel 2

  • Oneens, het gebeurt in feite al; denk aan kruidenrijk grasland, boeren die houtwallen e.d. onderhouden; mensen er vrij in laten wat ze doen.
  • Eens, maar wel in samenspraak met de landschapsbeheerders (boeren), het moet hen ook wat opleveren; en stapje voor stapje; en wat betreft “natuurinclusieve landbouw”: er moet wel een boterham mee te verdienen zijn.
  • Eens, minder gif en kunstmest; plus schaalverkleining en gebruik maken van natuurlijker systemen; plus beperkende regelgeving verminderen.
  • Eens, stimuleren voor wie wat wil doen, geen verplichtingen.
  • Oneens, behouden zoals het nu is; teelten kunnen oplossing zijn; plus houtwallen op logische plekken, met vergoeding.
  • Eens, de agrariërs in de omgeving zijn er al mee bezig door gewassenkeuze e.d.; kleinschalig promoten in plaats van grootschalig; en minder beperkende regelgeving.
  • Overheid/gemeente moet informeren, stimuleren en faciliteren, maar niet verplichten.

Tafel 3

  • Landbouw/landschap en biodiversiteit in balans, maar niet ten koste van bestaande landbouw.
  • Deels met stelling eens, maar niet op alle punten; onderhoud blijft belangrijk.
  • Eens (zonder toelichting).
  • Eens, behouden van nette natuur, wandelpaden; geen verloedering; geen achteruitgang.
  • Eens en oneens, we moeten de biodiversiteit zeker herstellen, maar wel in combinatie met de huidige bedrijven zonder dat we alles verliezen en het te zwart/wit uitvoeren.
  • Eens, het behoud van ons landschap is belangrijk omdat dat ook deel is van het buitenaf wonen; zelfde geldt voor de biodiversiteit.
  • Essenlandschap bewaren en zorgen dat dit herkenbaar blijft; alleen waar het mogelijk is en niet ten koste van bestaande landbouwgrond.
  • Eens, indien en voorzover betaalbaar en haalbaar; zoeken naar combinatie functie waterbuffer en natuur; passend bij kleinschalig landschap.
  • Overheid/gemeente moet stimuleren, ook met subsidies, en zorgen voor een verdienmodel voor de boeren.
  • Boeren meer vrijheid geven om zelf te bepalen, maatregelen te nemen.

Hoe nu verder?

Na de tweede gespreksronde gaan we alle input (inclusief beleid van andere overheden e.d.) omschrijven naar 1 integrale, samenhangende en zo concreet mogelijke concept/voorstel omgevingsvisie, waarin voor Aalten als geheel maar ook voor de afzonderlijke deelgebieden staat aangegeven wat richting 2040 de wel en niet gewenste ontwikkelingen zijn en (op hoofdlijnen) hoe we de gewenste leefomgeving in 2040 willen gaan realiseren. Met dit concept/voorstel komen we in een derde en laatste ronde eerst nog terug bij de deelgebieden, met de vraag: Wat vinden jullie ervan? Pas daarna gaan we met de concept-omgevingsvisie richting gemeenteraad.

NB: Deze derde en laatste gespreksronde over de omgevingsvisie wordt NIET maart 2025, maar wat later in het voorjaar! U krijgt daar op een later moment nog bericht over.