Bredevoort
Verslag eerste gespreksronde
Inleiding
De gemeente Aalten staat voor de opgave om samen met haar inwoners een nieuwe omgevingsvisie voor het hele grondgebied van de gemeente te maken. Dat doen we o.a. door gebiedsgericht in gesprek te gaan met onze inwoners en andere belanghebbenden over wat zij belangrijk vinden voor de toekomst van hun eigen leefomgeving.
Dit is het verslag van het eerste gesprek in en met deelgebied Bredevoort. Op het moment dat het gesprek plaatsvond zaten we al de tweede gespreksronde, maar in overleg met Bredevoort is afgesproken dat Bredevoort in de eerste gespreksronde werd overgeslagen, omdat Bredevoort net een toekomstvisie had gepresenteerd.
Aan het gesprek namen in totaal zo’n 45 inwoners deel. Het gesprek werd begeleid door 6 medewerkers van de gemeente Aalten. Heeft u op- of aanmerkingen op dit verslag? Geef deze dan door via omgevingsvisie@aalten.nl. Wilt u nog wat meegeven voor de nieuwe omgevingsvisie van de gemeente Aalten, gebruik dan ook dit e-mailadres.
Meer informatie
Zie www.aalten.nl/omgevingsvisie. Alle verslagen van alle gevoerde gesprekken (ook in andere deelgebieden) kunt u daar vinden.
Wat was de bedoeling van dit tweede gesprek?
In de eerste gespreksronde hebben we opgehaald (1) wat de inwoners typerend vinden aan het deelgebied in kwestie, (2) hebben we opgehaald welke leefomgevingsonderwerpen als belangrijk(st) worden gezien richting 2040 en (3) hebben we gevraagd naar wel en niet wenselijke ontwikkelingen richting 2040.
In de tweede gespreksronde hebben we vooral meningen opgehaald over vraagstukken die we hebben voorgelegd: Als we moeten kiezen tussen A of B, waar gaat de voorkeur van de inwoners dan naar uit en waarom?
Hoe was de opzet en indeling van dit tweede gesprek?
Het tweede gesprek bestond uit de volgende onderdelen:
- Welkom in 2040: Bij binnenkomst kregen alle deelnemers een post-it met hun leeftijd in 2040 opgeplakt, gevolgd door een korte presentatie over hoe onze wereld er over 16 jaar mogelijk uitziet.
- Vervolgens gaf de projectleider een toelichting op het hoe en waarom van de omgevingsvisie, wat de eerste gespreksronde heeft opgeleverd en wat de bedoeling is van de tweede ronde.
- Als opwarmertje voor de gespreken kregen de deelnemers vervolgens een aantal prikkelende stellingen voorgelegd.
- Daarna gingen de deelnemers in groepen met elkaar in gesprek over maximaal 5 vraagstukken:
- Energievoorziening
- Klimaatverandering
- Wonen en zorg
- Bedrijvigheid in relatie tot rust en ruimte
- Landschap, biodiversiteit, waterkwaliteit
- Plenaire afsluiting en doorkijk naar het vervolg.
Wat waren de uitkomsten van dit tweede gesprek?
Het gesprek over de (maximaal vijf) vraagstukken werd in 4 verschillende deelgroepen gevoerd, aan 4 verschillende tafels, onder begeleiding van 1 of 2 medewerkers van de gemeente. De uitkomsten van deze groepsgesprekken waren als volgt:
Vraagstuk energievoorziening
Aan de ene kant willen velen niet nog meer windmolens en liefst geen zonneparken, aan de andere kant neemt de energiebehoefte alleen maar toe, levert alleen isoleren en zon op daken te weinig op en willen we (landelijk) uiterlijk in 2030 energieneutraal zijn (d.w.z. zelf evenveel energie opwekken als verbruiken). De stelling die op deze lijn werd voorgelegd, luidde als volgt:
“Onze eigen energiebehoefte schuiven we niet af op een ander gebied”. Eens of oneens?”
De antwoorden waren als volgt:
Tafel 1
- Eens.
- Eens, maar zonne-energie moet opgeslagen (kunnen) worden; waterstof-economie.
- Eens, zelf regelen; zonnepanelen en bewuster omgaan met energie.
- Eens, zelf regelen, zonnepanelen, windenergie, en bewuster omgaan met energie.
- Eens, en daar is in Bredevoort ook voldoende ruimte voor.
- Eens, maar geen grootschalige zonneparken e.d.; eerst elk plekje beter benutten.
- Eens, maar niet alles hoeft elektrisch te zijn; een soberder levensstijl is niet erg; en ook duurzame huizen bouwen.
- Eens, we moeten zoeken naar diverse kleinere mogelijkheden; bijvoorbeeld centrale parkeerplaats overdekken met zonnepanelen.
- Oneens. Door met gebieden te delen vraag en aanbod in balans brengen.
- Buitengebied kan energie zelf opwekken; voor dorpen en steden is dat lastiger; hopen op nieuwe techniek; en mensen belonen voor lager energiegebruik.
- Overheidsbeleid moet minder zwalken; langeretermijnvisie vasthouden en bijsturen.
Tafel 2
- Oneens (2x genoemd zonder nadere toelichting).
- Oneens en ook eens.
- Eens, maar wel op een andere manier; op het dak; en denk aan opslag.
- Oneens, want anders gebieden zijn soms geschikter.
- Oneens, er zijn gebieden waar eenvoudiger en goedkoper energie kan worden opgewekt.
- Eens, gebruik de technologie!
Tafel 3
- Oneens, in de steden zijn veel daken beschikbaar voor het opwekken van energie; wel mensen bewuster maken van eigen verbruik; door zonneparken krijgen we niet zelf de kans.
- Oneens, dit vraagstuk is te groot voor Bredevoort alleen; en landbouwgrond is nodig voor de voedselvoorziening (niet voor zonneparken).
- Eens, we lossen het zelf op; nog meer besparen, kleinere windmolens in eigen beheer (zelf organiseren, coöperatie).
- Eens.
- Eens, de mogelijkheden vrijer maken, meer toestaan, beter helpen.
- Eens, ook zelf verantwoordelijkheid nemen; creatief zijn; denken in oplossingen; gebruik maken van zon en wind; wel ook zorgen voor opslag e.d. en positief stimuleren.
- Eens, maar geen windmolens en zonneparken; kleinschalig, passend in het landschap.
- Overheid/gemeente moet zorgen voor stabieler beleid; en waarom mogen we niet leveren aan de buurman?
Tafel 4
- Oneens, landelijk regelen (kernenergie, wind op zee e.d.).
- Oneens, gerichte regie voeren op landelijk en provinciaal niveau; wel openstaan voor initiatieven; streven naar zelfvoorzienend zijn wel behouden.
- Oneens, doen we nu ook niet; kerncentrales op plekken waar het kan; en we willen te snel, er zijn bijvoorbeeld nog te weinig opslagsystemen; kijk ook naar verlengsnoeren richting windmolens in Duitsland.
- Oneens, want onmogelijk; energie opwekken waar dat kan en meest rendabel is; en hoe dan ook geen hoogwaardige landbouwgrond opofferen.
- Eens, maar waar en op welke plek?
- Eens, zelf oplossen.
- Oneens, niet als losse eilandjes gaan opereren; gebruik geschikte locaties en installaties (waterstof? Kernenergie?); wel bewuster verbruiken: hoe minder, hoe beter.
- Oneens, elders meer geschikt.
- Oneens, landelijk regelen; maar wel eens met minder verbruiken!
- Overheid/gemeente moet stoppen met zwalkend beleid en strakker de regie pakken; plus een appel doen op eigen verantwoordelijkheid, plus financieel steunen van mensen die wel willen, maar niet kunnen.
Vraagstuk klimaatverandering
Door het veranderende klimaat krijgen we te maken met steeds meer weersextremen: vaker periodes van extreme droogte/hitte, vaker periodes van wateroverlast. De stelling die op deze lijn werd voorgelegd, luidde als volgt:
“Maatregelen om hittestress te voorkomen of tegen te gaan in de stad Bredevoort, mogen op geen enkele manier ten koste gaan van het beschermde stadsgezicht van Bredevoort”.
De antwoorden waren als volgt:
Tafel 1
- Maak meer groene parkeerplaatsen.
- Parkeren mag op afstand (wel boodschappen), plus combinatie is mogelijk.
- Meer stenen eruit (zinloze verharding), maar vooral ook tuinen.
- Parkeren in het groen, onder bomen.
- Voorstander van daken met zonnepanelen, ook in beschermd stadsgezicht, airco’s.
- Eens.
- Bomen en parkeerplaatsen zijn ook te combineren; mensen willen dicht bij huis parkeren.
- Meer groen is gewenst, en ook een autoluw centrum; parkeren zoveel mogelijk aan de rand.
- Meer bomen zijn niet alleen goed tegen hitte, maar ook gezond; belangrijker dan parkeren en het stadsgezicht.
- Eens, bomen in plaats van parkeerplaatsen.
- Eens, parkeren kan elders, want Bredevoort is maar heel klein.
- Eens, bomen in plaats van parkeerplaatsen; alleen bewoners moeten wel dichtbij hun huis kunnen parkeren.
- Eens en oneens. Middenweg zoeken, bijvoorbeeld door wat verharding weg te halen, ook in tuinen.
- Eens, maak parkeerplaatsen langs de randen, dan kunnen er in de straten meer bomen komen.
- Oneens, straten anders inrichten.
- Eens, maar dan is wel een goede parkeerplek nodig aan de rand en liefst ook onder bomen.
- Oneens, meer bomen in de stad, parkeerplaatsen graag buiten de kern, en graag met een afdak met zonnepanelen.
- Oneens, het kan met behoud van het stadsgezicht; straten vergroenen.
Tafel 2
- Bomen, struiken, fontein.
- Eens, meer groen, maar niet ten koste van.
- Eens, kern is te klein voor hittestress.
- Oneens, afhankelijk van de maatregelen; groen is prima.
- Oneens, plant maar bomen, groene gevels, groene daken.
- Oneens, we leven niet in het verleden.
Tafel 3
- Oneens, als door bomen/groen de leefbaarheid moet worden verbeterd is dat OK, maar als een boom gevaarlijk wordt: wel kappen (met herplant).
- Oneens, het kan en moet groener.
- Oneens, het hoeft niet erg te zijn om de kern wat aan te passen; wat meer groen kan nog best.
- Oneens, beschermd stadsgezicht hoeft niet aangetast te worden door maatregelen; open bestrating, groen; infiltratie riool, hemelwater terug naar de bodem, WADI’s, herplantplicht e.d.
- Eens, het moet in harmonie; meer groen in de kern kan prima in harmonie met het stadsgezicht.
- Oneens, beschermen van het stadsgezicht is belangrijk, maar niet ten koste van alles; er kan best nog meer groen ten koste van stenen.
- Er is m.i. geen tegenstelling tussen maatregelen (zoals meer bomen) en het stadsgezicht; vroeger was Bredevoort groener dan nu; maar droogte is wel een grote uitdaging!
Tafel 4
- Opwekken daar waar het rendement het hoogst is.
- Zelfvoorzienend geen doel op zich; macro bekijken.
- Geen NIMBY-gedrag, dus zeker zelf verantwoordelijkheid nemen.
- Ook kijken naar kernenergie e.d.
- Hoeft niet per se op eigen grond, kan ook met deelname in windmolens op zee.
- Opbrengst van windmolens op zee vele malen hoger dan van windmolens in Aalten.
- Geen landbouwgrond opofferen, ook al omdat de techniek in 2040 al weer veel verder is.
- We willen te snel en moeten meer tijd nemen.
- Ook ons verbruik omlaag brengen.
Vraagstuk wonen en zorg
Veel jongeren komen moeilijk of niet aan passende en betaalbare woningen. Senioren willen wel doorstromen, maar waar naartoe? Als voor die doorstroming seniorenwoningen moeten worden gebouwd, waar zetten we die dan bij voorkeur neer? Zoveel mogelijk in de eigen directe leefomgeving? Of zoveel mogelijk in de buurt van voorzieningen waar ouderen op late(re) leeftijd veelal op zijn aangewezen? De vraag/keuze die we op deze lijn hebben voorgelegd, luidde als volgt: “A. Brengen we ouderen zoveel mogelijk richting voorzieningen? Of B. Brengen we voorzieningen zoveel mogelijk richting ouderen, zodat ze zolang mogelijk kunnen blijven wonen waar ze wonen (bijvoorbeeld door woningsplitsing makkelijker te maken, generatie-erven, regelen van goed vervoer et cetera)”.
De antwoorden waren als volgt:
Tafel 1
- B, in de buurtschappen en wijken zelf; inzetten op naoberschap 2.0.
- B, inzetten op mantelzorg, vrijwilligershulp; omzien naar elkaar.
- Omzien naar elkaar; naoberschap; maar wel opzetten van basale diensten: buurthuis, automaatje, hand en span (vuilnis, boodschappen, sneeuw ruimen e.d.).
- B, oud worden in eigen omgeving, met goede mix van jong en oud.
- B (2x genoemd zonder nadere toelichting).
- B voor Bredevoort, A voor complexe zorg.
- A, zorgen voor kleine seniorenwoningen in de buurt van voorzieningen; meer aanspraak, minder vereenzaming, meer sociale contacten.
- B, zorgen voor basisvoorzieningen in de kern, zoals een huisarts, maar ook een zorghotel of iets dergelijks, plus digitaal ontmoetingsplatform hosten/faciliteren, voor digitaal contact met anderen, maar ook voor ondersteuning.
- B, ik wil graag op mijn geboorteplek (boerderij) blijven wonen; techniek neemt snel toe om langer buitenaf te kunnen blijven wonen, met zorg.
- B, kleine hoeves/generatie-erven met meerdere generaties samen; hoeft niet per se familie te zijn. Ouderen kunnen dan ook hand- en spandiensten leveren aan jonge gezinnen e.d. en omgekeerd kunnen jongeren omzien naar ouderen.
- B, techniek maakt steeds meer mogelijk, ook op afstand, ook voor ouderen en zelfredzaamheid.
- Twijfel tussen A en B; techniek maakt steeds meer mogelijk (B), maar als er veel zorg nodig is, dan naar de kern/voorzieningen (A).
- Zo lang mogelijk in eigen omgeving ondersteunen, maar dat zal niet altijd mogelijk zijn, daarom ook zorgen voor goede voorzieningen in de kern.
- Gezondheidscampagnes ook belangrijk; goede voeding, vitaal blijven, bewegen, preventie.
Tafel 2
- A en B, gezonde mix houden, maar wel clusteren; gemeente moet faciliteren en mensen moeten omkijken naar elkaar.
- Realistisch gezien: A, maar wenselijk B.
- B, omzien naar buren; gemeente kan helpen.
- B, zorg zoveel mogelijk naar de ouderen brengen; allen als dit niet mogelijk is: hofjes, waarbij eenieder zelfstandig woont, maar elkaar helpt.
- B, als ik zelf oud ben, zou het mooi zijn als mijn kinderen/naasten mij helpen.
- B, maar wel zorgen voor een goede verhouding (dus ook zorgen voor voorzieningen voor ouderen die zich niet zelf kunnen redden).
- B; veel ouderen willen graag thuis blijven wonen; verplaatsen (naar zorginstellingen e.d.) alleen als het niet anders meer kan, er geen keuze is; maar zo lang mogelijk naar ouderen toe blijven brengen, ook voor de goede mix van jong en oud.
- A en B; zo lang mogelijk zelfredzaam zou mooi zijn, maar niet iedereen is zelfredzaam.
- B, zo lang mogelijk zelfredzaam heeft de voorkeur, maar A: er moeten wel voorzieningen blijven voor als het echt niet meer gaat.
Tafel 3
- B, ouderen in hofjes/voorzieningen bij elkaar, maar wel in de dorpen/buurtschappen en niet alles centraal in grote bejaardentehuizen; zet in op mantelzorg en naoberschap.
- A en B: dure voorzieningen concentreren in de grotere kernen, maar daarnaast meer naar elkaar omzien, beter samenwerken en wellicht in de buurtschappen iets meer woongemeenschappen?
- A en B, zo lang mogelijk in eigen omgeving proberen te helpen, maar als het niet langer kan moeten er wel voorzieningen zijn.
- B, jong en oud zijn bereid om elkaar te helpen en is bovendien goed voor de leefbaarheid.
- Combi van A en B: ouderen combineren met jongeren op wooneilanden/hofjes; soort van mantelzorg; houdt de omgeving levendig en sociaal, en gaat eenzaamheid tegen; maar waar nodig wel naar voorzieningen elders kunnen brengen.
- A en B, gemengde hofjes met jong en oud, elkaar helpen; hulpbehoevenden licht centraliseren en als het niet meer houdbaar is: centrale voorzieningen.
- B, maar wel zorgen voor basisvoorzieningen in het dorp (huisarts, tandarts e.d.).
Tafel 4
- Maatwerk; combinatie van A en B.
- In 2040 nog veel meer mogelijk voor B (robots, zorg op afstand, zelfrijdende auto’s e.d.).
- Zorg zal afnemen, dus toch meer clusteren.
- Voorzieningen zo lang mogelijk naar ouderen blijven brengen, en alleen als het niet anders kan: ouderen naar voorzieningen brengen.
- En ‘t 1 en ’t ander.
- Voorzieningen naar ouderen brengen zolang dat kan.
- Zolang het redelijk kan en men wil blijven wonen moet dat kunnen.
- Oude bomen zo min mogelijk verplanten, maar deels zal er centrale zorg georganiseerd moeten worden.
- Overheid/gemeente moet bureaucratie ernstig indammen zodat mantelzorgers en hulpverleners meer tijd overhouden voor werk in plaats van administratie.
- A, voor betaalbare zorg, sociaal contact tussen ouderen, een vrijere markt voor achtergelaten woningen; wel blijven inzetten op mantelzorg en naoberschap!
- Overheid/gemeente moet initiatieven steunen zoals woongemeenschappen, als groep zorgunits neerzetten e.d.
Vraagstuk bedrijvigheid in relatie tot rust en ruimte
Bedrijvigheid is belangrijk voor leefbaarheid, maar bedrijvigheid (waaronder toerisme) gaat soms ook ten koste van de rust en de ruimte die juist zo kenmerkend zijn voor o.a. de Achterhoek en waar ook veel Aaltenaren zo zuinig op (willen) zijn. De stelling die op deze lijn werd voorgelegd, luidde als volgt: “Om de werkgelegenheid en de werkgelegenheid te vergroten moeten we meer ruimte geven aan bedrijvigheid, ook als dit ten koste gaat van rust, ruimte en (verkeers)veiligheid. Eens, of oneens?”
De antwoorden waren als volgt:
Tafel 1
- Waarom koppeling werkgelegenheid en leefbaarheid? Leefbaarheid staat vaak haaks op bedrijvigheid.
- Eerst huidige leegstand opvullen met bedrijvigheid vanuit Bredevoort.
- Maak een goede basis voor een gezonde natuur, met bredere houtwallen en meer bosgebied; bedrijven moeten daarin mee investeren, maar wel in goed overleg met de lokale bevolking.
- Oppassen voor monocultuur; zekere kleinschaligheid behouden; wel ontwikkelingsmogelijkheden blijven bieden voor een zekere mate van groei; maar wel aansluiten bij de kernwaarden van Bredevoort.
- Er zijn veel lege gebouwen in het buitengebied, dus die geven nog kansen voor nieuwe bedrijvigheid.
- Er moet wel een goede balans blijven tussen bedrijvigheid, toerisme en verkeer e.d.
- Eens, is belangrijk om een vitaal dorp te houden.
- Eens, de economie moet blijven draaien; van rust en ruimte kan een gemeenschap niet leven.
- Eens, want bedrijvigheid is en blijft nodig; maar eerst leegstand e.d. beter benutten; niet meteen weer nieuwe ruimte opofferen.
- Oneens, toeristen verspreiden zich goed over dit gebied, dit hoeft niet voor overlast te zorgen; leefbaarheid en plezier/geluk moeten bovenaan blijven staan.
- Eens, om een vitale gemeenschap te blijven is bedrijvigheid nodig; ook volgende generaties moeten verder kunnen; wel daarbij zorgen voor een goede balans met rust en veiligheid.
- Eens, werkgelegenheid, reuring, levendigheid.
- Oneens, mits niet grootschalig in het buitengebied, en als het gaat om hoogwaardige maatschappelijke meerwaarde.
- Oneens, vraag is wel of leefbaarheid en veiligheid niet onder druk komen te staan.
- Overheid/gemeente moet visie ontwikkelen (zie Toekomstvisie van Bredevoort).
- Initiatieven ontplooien, krachten bundelen.
- Overheid/gemeente moet maatwerk bevorderen, meedenken hoe iets wel kan.
Tafel 2
- Eens, economische groei is nodig, maar wel passend in het buitengebied en niet meer dan 2 á 3 werknemers; plus landbouw moet blijven.
- Eens, en bedrijven kosten ruimte.
- Eens, bedrijvigheid is nodig; wel balans bewaken.
- Eens, voorzieningen in stand houden; nuance is belangrijk; bevolking groeit, de rest moet mee, hetzij relatief.
- Oneens, werkgelegenheid is niet gelijk aan leefbaarheid; bovendien is er een grens aan economische groei.
- Eens, maar het moet dan wel iets toevoegen.
- Eens, bedrijvigheid is nodig, maar geen zware industrie in ons landschap; en agrarische ondernemingen behouden!
- Oneens, altijd inpassen/structureren; mag nooit ten koste gaan van veiligheid.
- Eens, maar wel afhankelijk van welke bedrijvigheid; toerisme bijvoorbeeld wel om mensen te laten genieten van de rust en de ruimte.
Tafel 3
- Eens, maar bedrijvigheid liefst clusteren.
- Eens, is goed voor de economie; heeft een tijdelijk karakter als het een evenement is; vergroot de leefbaarheid; en veiligheid is te controleren.
- Eens, maar wel passend bij schaal en landschap; in Bredevoort kleinschalig houden, ook voor de rust en de ruimte.
- Oneens, de stelling veronderstelt dat meer bedrijvigheid goed is voor de werkgelegenheid en leefbaarheid, maar dat is niet waar; de economie moet en gaat veranderen; meer circulariteit, meer robots e.d.
- Eens, want bedrijvigheid is belangrijk voor leefbaarheid.
- Eens, toerisme groeit en dat is belangrijk voor een vitaal Bredevoort, ook economisch; hiervoor voorwaarden scheppen om dit in goede banen te leiden.
Tafel 4
- Rust en reuring moeten in balans, maar bedrijvigheid wel belangrijk, ook voor de leefbaarheid.
- Niet toerisme is het probleem, maar gebrek aan wandel- en fietspaden om het toerisme in gewenste banen te leiden en de druk op kwetsbare natuur te verminderen (want nu kiezen ze zelf hun paden).
- Niet elke hectare ontsluiten voor toerisme; ook rustenclaves creëren.
- Rust en reuring in evenwicht; voor de leefbaarheid blijven toerisme en bedrijvigheid belangrijk, ook om de jeugd te behouden; maar rust, ruimte en veiligheid zijn ook belangrijk.
- Bedrijvigheid blijft belangrijk voor de leefbaarheid, maar wel passend bij de schaal en het landschap.
Vraagstuk landschap, biodiversiteit en waterkwaliteit
In de eerste gespreksronde over de omgevingsvisie is vaak uitgesproken dat het landschap moet worden behouden zoals het is. Tegelijkertijd staat het landschap onder druk en gaat het zelfs achteruit. Zie bijvoorbeeld de biodiversiteit, de waterkwaliteit maar ook beuken die afsterven door te natte grond, sloten waar voor een flink deel al geen leven meer in zit, et cetera. Kortom, “behouden zoals het is” lijkt niet voldoende. De stelling die op deze lijn werd voorgelegd, luidde als volgt:
“We moeten investeren in onderhoud van ons landschap en landschapselementen toevoegen (zoals houtwallen, sloten, wandelpaden, bomen, struwelen e.d.) en overschakelen op natuurinclusieve landbouw om ons landschap te behouden, de biodiversiteit te bevorderen en de waterkwaliteit te verbeteren. Eens, of oneens?”
NB: Omdat velen het al vrij snel eens waren met deze stelling, is aan sommige tafels de aanvullende vraag gesteld welke investeringen in het landschap als eerste gedaan moeten worden.
De antwoorden waren als volgt:
Tafel 1
- Eens, stikstof is een groot probleem; we hebben te maken met insectenarmoede, onder andere door gebruik van gif.
- Eens, maar dan wel de boeren een rol geven bij het gewenste landschapsbeheer en het vergroten van de biodiversiteit.
- Eens (5x genoemd zonder nadere toelichting).
- Eens, eigen erf divers vergroenen; samen projecten onderhouden zoals Vestingpark, voedselbos, kruidentuin en wandel- en fietspaden.
- Oneens, veel onderhoud van het landschap is werk van en voor boeren; er zijn echter steeds minder boeren en dat gaat ten koste van dat onderhoud; en van partijen als Staatsbosbeheer moeten we het niet hebben.
- Eens, met vooral meer groen en bomen.
- Eens, bredere houtwallen, meer bos en meer werkgelegenheid en financiële ondersteuning voor de boeren voor onderhoud van de natuur; de politiek en burgers moeten de boeren helpen.
- Eens, breng als gemeente per gebied in kaart hoe het was; neem bewoners mee; laat eigenaren (boeren) door middel van een vergoeding (structureel) mede het landschap onderhouden.
Tafel 2
- Eens, maar wel effectief en daar ook op toetsen; bijvoorbeeld verplichte aanplant van bomen bij nieuwbouw.
- Eens en zeker ook nieuwe elementen toevoegen.
- Eens, als ons plan gehonoreerd wordt door de gemeente, gaan we dit al doen.
- Eens, aanplant, bebossing, heide, zo min mogelijk gif.
- Eens, en inwoners stimuleren om ook zelf meer te vergroenen.
- Eens, maar hoe reëel is dat, kijkend naar eigendomsverhoudingen; vergt ook veel geld en onderhoud; gemeente/overheid moet daarin ondersteunen.
- Eens.
- Eens, minder verstening; beter beschermen, vergroenen, zorgen voor meer schaduwplekken e.d.
- Eens, gemeente kan stimuleren door te adviseren en eventueel met subsidies; maar inwoners kunnen ook zelf initiatieven nemen om eigen tuin/omgeving aan te pakken.
Tafel 3
- Behoud van water/watersysteem.
- Beplanting aanpassen aan klimaat.
- Beken laten meanderen.
- Geld van Staatsbosbeheer aan boeren geven; is beter voor de houtwallen en biodiversiteit; Staatsbosbeheer legt zogenaamde “nieuwe natuur” aan, maar geen dier wil er zitten.
- Raaigras e.d. vervangen door kruidenrijke mengsels e.d. (beter voor de pens van de koe, meer opbrengst met minder en betere middelen).
- Diversiteit in fauna.
- Boeren investeren in nieuwe technieken.
- Minder gras, meer ander groen in de stad; gras is te makkelijk, weg van de minste weerstand
- Agro-forestry, circulair, netwerken bouwen.
- Doe geen investeringen die weinig opleveren, maar landschap heeft zeker onderhoud nodig.
- Waterbeheer essentieel.
- Groot deel beheer landschap zit nog steeds bij de boeren; daarom vooral landbouw stimuleren en faciliteren om bijvoorbeeld voor meer biodiversiteit te zorgen.
- Overheid/gemeente moet kennis leveren over mogelijkheden en regelingen; en bewoners en boeren adviseren.
Tafel 4
- Niet aan toegekomen
Hoe nu verder?
Na de tweede gespreksronde gaan we alle input (inclusief beleid van andere overheden e.d.) omschrijven naar één integrale, samenhangende en zo concreet mogelijke concept/voorstel omgevingsvisie, waarin voor Aalten als geheel maar ook voor de afzonderlijke deelgebieden staat aangegeven wat richting 2040 de wel en niet gewenste ontwikkelingen zijn en (op hoofdlijnen) hoe we de gewenste leefomgeving in 2040 willen gaan realiseren. Met dit concept/voorstel komen we in een derde en laatste ronde eerst nog terug bij de deelgebieden, met de vraag: Wat vinden jullie ervan? Pas daarna gaan we met de concept-omgevingsvisie richting gemeenteraad.
NB: Deze derde en laatste gespreksronde over de omgevingsvisie wordt NIET maart 2025, maar wat later in het voorjaar! U krijgt daar op een later moment nog bericht over.
Document download informatie:
- Een pdf-bestand kunt u openen in verschillende PDF-lezers, zoals Adobe Reader.