Overzicht van de gespreksverslagen gehouden in Barlo. 

Verslag eerste gespreksronde

Inleiding

Dit is het verslag van de eerste gespreksronde over de omgevingsvisie in deelgebied Barlo. Aan het gesprek namen in totaal 54 inwoners deel. Het gesprek werd begeleid door vier medewerkers van de gemeente Aalten.
Heeft u op- of aanmerkingen op dit verslag? Geef deze dan door via omgevingsvisie@aalten.nl. Wilt u nog wat meegeven voor de nieuwe omgevingsvisie van de gemeente Aalten, gebruik dan ook dit e-mailadres.

Wat was de bedoeling van dit eerste gesprek?

Op 1 januari 2024 is landelijk de Omgevingswet in werking getreden. Gemeenten moeten binnen drie jaar na deze datum een nieuwe Omgevingsvisie opstellen die voldoet aan de eisen die de Omgevingswet hieraan stelt.
Eén van die eisen is dat overheden meer gebiedsgericht moeten werken. Een andere eis is dat de nieuwe Omgevingsvisie samen met belanghebbenden (en dus de inwoners) wordt opgesteld. De gemeenteraad heeft het laatste woord.
Gemeente Aalten voert in de periode van september tot en met maart 2025 gebiedsgericht gesprekken over de nieuwe Omgevingsvisie. In totaal zijn hiervoor in Aalten twaalf deelgebieden onderscheiden. Per deelgebied worden drie gesprekken gevoerd.

Kijk op www.aalten.nl/omgevingsvisie voor meer informatie. Alle stukken (foto's verslag, toelichtende presentatie) kunt u hier per deelgebied vinden.

Hoe was de opzet en indeling van dit eerste gesprek?

Dit eerste gesprek bestond uit drie onderdelen:

  1. een kort gesprek over dat wat het deelgebied (in dit geval: Barlo) uniek maakt, anders maakt danandere gebieden, en wat hierin aandachtspunten zijn naar de toekomst toe;
  2. een kort gesprek over onderwerpen (thema’s) in de leefomgeving die de deelnemers naar de toekomst toe het belangrijkst vinden voor het eigen deelgebied of voor Aalten als geheel (top 3);
  3. een wat langer gesprek over hoe de deelnemers de gewenste leefomgeving in 2024 voor zich zien, en wat zij (op die lijn) wel en niet gewenste ontwikkelingen vinden naar de toekomst toe.

Het gesprek werd in drie verschillende deelgroepen gevoerd, aan drie verschillende tafels, onder begeleiding van één medewerker van de gemeente.

Wat waren de uitkomsten van dit eerste gesprek?

Hieronder per onderdeel een de uitkomsten van dit eerste gesprek.

Onderdeel 1: Over het deelgebied zelf

In onderdeel 1 ging het dus om de vraag wat het deelgebied uniek maakt, anders maakt dan andere gebieden, en wat hierin aandachtspunten zijn. Hierover is het volgende gezegd:

Tafel 1:

  • Mooie balans tussen landbouw, woningbouw en natuur.
  • Barlo heeft een eigen school (moet behouden worden).
  • Glooiend landschap (Oost-Nederlands Plateau).
  • Verenigingsgebouw Groot Deunk.
  • Groene omgeving/natuur.
  • Kinderopvang 0-4 jaar.

Tafel 2:

  • Bereikbaarheid (zolang het behouden blijft is het voldoende, je leunt ook op de buren).
  • Innovatieve vormen van energieopwekking (bijvoorbeeld i.c.m. landbouw).
  • Daken met zonnepanelen (solar carports) – industrieterrein, Lichtenvoordsestraatweg biedt ook ruimte Windenergie/-molens op industrieterrein (daar opwekken waar het gebruikt wordt).
  • Bereidheid om van grote woning naar een kleinere te gaan.
  • Woningen rond de kern realiseren.
  • Plan dat voorkeur heeft voor mensen uit Barlo – huur en koop, meer dan 30 woningen Barlo’s hofje. 
  • Energie-infra moet versterkt worden, anders kun je zelf opgewekte energie niet kwijt en niet rendabel.
  • Voorzieningen: wat je hier zoekt is hier, en anders in de buurt.
  • Mogelijkheid in bestemmingsplan in kern Barlo te bouwen in bijvoorbeeld 2 á 3 bouwlagen. appartementen, geschikt voor ouderen – locatie Markerinkdijk/ Lichtenvoorde.
  • Ruimte voor initiatief, bijvoorbeeld mantelzorg op het boerenerf.
  • Seniorenwoningen, woningsplitsing en starterswoningen.
  • Woningbouw – rechterzijde aan insteekweg naar Sweenen (op kaart schuin t.o. kern Barlo).
  • Plan voor 16 woningen bij stoppende varkensbedrijf (Rotink) (op kaart aangegeven).
  • Liever hier kleiner wonen dan ergens anders, graag tussen de jeugd wonen.

Als aandachtspunten voor de kernkwaliteiten van Barlo naar de toekomst toe zijn genoemd:

  • School is klein (+), trekt ook kinderen uit andere kernen (vanwege kleinschaligheid).
  • Ervoor staan dat het behouden blijft (school) – afhankelijk van accent, ook buitenschoolse opvang (BSO) stimuleren.

Tafel 3:

  • Sociale cohesie, naoberschap, samenwerking.
  • Mooi gebied, fijn leefgebied, geen rustgebied a.u.b.
  • Uniek landschap, centrale ligging (tussen Aalten, Lichtenvoorde en Bredevoort).
  • Basisschool.
  • Agrarisch initiatief voor onderhoud leefgebied.
  • Glooiend landschap met essen en landswegen, natuur in samenhang met landbouw.
  • Landbouw in combinatie met natuur.
  • Woningbouw voldoende om voorzieningen in stand te houden.
  • Duurzaamheid.
  • Deze inspraak.
  • Kosten van de gemeente – gemeentekosten (belastingen?).
  • Buurtactiviteiten.

Onderdeel 2: Over de belangrijkste onderwerpen naar de toekomst toe 

In onderdeel 2 werd gevraagd naar de onderwerpen (thema’s) in de leefomgeving die de deelnemers aar de toekomst toe het belangrijkst vinden voor het eigen deelgebied of voor Aalten als geheel. Verzocht werd om op een lijst met 24 onderwerpen in de leefomgeving (variërend van geluid, water e.d. tot en met bouwen, infrastructuur, landbouw en natuur) een eigen top 3 aan te geven. De uitkomsten waren als volgt:

Tafel 1: (het vaakst werden genoemd, in volgorde):

  1. Woningbouw en bebouwing.
  2. Leefbaarheid en kwaliteit van leven.
  3. Maatschappelijke voorzieningen.
  4. Natuur/biodiversiteit.
  5. Economie en werkgelegenheid.
  6. Landschappelijke kwaliteit/-waarden, vrijetijdseconomie/toerisme, landbouw.
  7. Mobiliteit/verkeersveiligheid, veiligheid, bodemgebruik & bodemkwalititeit, cultureel erfgoed, afvalbeheer/circulaire economie, archeologie/cultuurhistorische waarden.

Tafel 2: (het vaakst werden genoemd, in volgorde):

  1. Woningbouw en bebouwing.
  2. Onderwijs.
  3. Landbouw.
  4. Natuur/biodiversiteit, infrastructuur, technologische innovaties, landschap.
  5. Ruimtelijke ordening, waterbeheer, landschappelijke kwaliteit, maatschappelijke basisvoorzieningen, vrijetijdseconomie/toerisme/ energievoorziening – duurzame energie.

Tafel 3: (het vaakst werden genoemd, in volgorde):

  1. Woningbouw en bebouwing.
  2. Leefbaarheid /kwaliteit van leven, landbouw.
  3. Sociale samenhang/meedoen, economie en werkgelegenheid, landschappelijke kwaliteit/-waarden, onderwijs.
  4. Waterbeheer.
  5. Ruimtelijke ordening, mobiliteit & verkeersveiligheid, duurzaamheid, veiligheid & sociale veiligheid, natuur & biodiversiteit, energievoorziening en duurzame energie, bodem en bodemkwaliteit.

Onderdeel 3: Wat wel en niet gewenst naar de toekomst toe

In onderdeel 3 ging het dus om de vraag hoe de deelnemers de gewenste leefomgeving in 2024 voor zich zien, en wat zij (op die lijn) wel en niet gewenste ontwikkelingen vinden naar de toekomst toe. De uitkomsten waren als volgt:

Tafel 1:

Voor Aalten als geheel, gewenst:

  • Behoud van de heide (’t Klooster) en ’t Goor (natuurgebied) i.c.m. landbouw.
  • Ruimte/natuur behouden.

Voor Aalten als geheel, ongewenst:

  • Niet nog extra windmolens, maar investeer hiervoor op zee of het IJsselmeer.
  • Geen grootschalige zonneparken, maar panelen op grote gebouwen (stimuleren/verplichten).
  • Geen hogere windmolens.
  • Geen zonneparken
  • Geen uitbreiding windmolenparken.
  • Toegankelijkheid gemeente onvoldoende.

Specifiek voor Barlo, gewenst:

  • Ruimte/natuur behouden (3x genoemd).
  • Extra woning toestaan op grote erven (2x genoemd).
  • Behoud school in Barlo en kinderopvang (2x genoemd).
  • Uitbreiden met buitenschoolse opvang/voorschoolse opvang (om jeugd/gezinnen te behouden in Barlo).
  • Blijven investeren door woningen te bouwen/splitsen.
  • Makkelijker maken om woningen te splitsen/ tiny houses/mantelzorgwoning (zorgen voor elkaar).
  • Bestaande gebouwen opsplitsen voor meerdere woningen/ondernemers.
  • Aandacht voor culturele gebouwen/boerderijen: oppassen voor verval.
  • Landschap beeldbepalend laten zijn door het heggenproject (dit trekt toerisme aan, geeft een mooie leefomgeving en legt CO2 vast).
  • Mooie houtsingels langs de weilanden.
  • Eigen zonnepanelen, beschikbaar net (netcongestie).
  • Betaalbare woningen voor de jeugd.
  • Seniorenwoningen voor de doorstroming.

Specifiek voor Barlo, ongewenst:

  • Bestaand windmolengebied niet uitbreiden (2x genoemd).
  • Geen hogere windmolens ter vervanging van bestaande (3x genoemd).
  • Geen zonneparken (3x genoemd).
  • Geluidhinder in Barlo door schietbaan (kleiduiven) en de windmolens, daarom niet nog meer windmolens.
  • Geen AZC.
  • Geen windmolens.
  • Geluidhinder als gevolg van (kleiduiven)schietbaan (openingstijden 8.00-20.00 uur). Overlast neemt toe door sluiting andere schietbanen (het jaarrond oudjaar) [anoniem ontvangen].

Tafel 2:

Voor Aalten als geheel, gewenst:

  • Ziekenhuis Winterswijk behouden.

Voor Aalten als geheel, ongewenst:

  • Niets benoemd.

Specifiek voor Barlo, gewenst:

  • Bestaand landschap, toevoegingen die het landschap verrijken, landelijke uitstraling.
  • Essen – beeldbepalende elementen.
  • Gemeenschapszin, verenigingsleven, bedrijven.
  • Sociale verbinding omkijken naar elkaar.
  • Zilverbeek (staat nooit droog).
  • School.
  • Veel saamhorigheid (Oranjevereniging).
  • Verschillende landschappen (hoogte).
  • Nieuwe aanplant bomen.
  • Oranjevereniging/school/club/muziek.
  • Groot agrarisch gebied met de nodige natuur (goede balans).
  • Compacte kern met weinig uitbreidingsmogelijkheid (negatief aspect?).
  • Verenigingsleven + binding bedrijfsleven met samenleving.
  • Samen doen/voor elkaar klaar staan.
  • Landbouw.
  • Sociale samenleving.
  • Kleine school, maar er is een school.
  • Veel verenigingen die actief zijn.
  • Openheid – hoogteverschillen.

Specifiek voor Barlo, ongewenst:

  • Sluipverkeer neemt toe.

Tafel 3:

Voor Aalten als geheel, gewenst:

  • Niets benoemd.

Voor Aalten als geheel, ongewenst:

  • Niets benoemd.

Specifiek voor Barlo, gewenst:

  • Ruimte voor landbouw.
  • Leefbaarheid – inburgering in Barlo, leefbaarheid behouden, naoberschap is kracht Barlo “weij doet het gezamenlijk”.
  • Woningbouw vanuit de kern in noordelijke richting.
  • Starterswoningen betaalbaar.
  • Bouw hoog en droog woningen, bevordert de doorstroming. En zet de bodem in zijn kracht. Landbouw waar het hoort, op de rijke landschappelijke essen.
  • Verkeersveiligheid, maar ook begaanbaar houden voor landbouw (drempels weg).
  • Ook alle voorzieningen in buitengebied.
  • Betaalbare woningen voor mensen uit omgeving (geen rijke mensen uit het westen die geen band hebben met buurtschap)
  • Voldoende doorgroeimogelijkheden.
  • Jong en oud in balans voor de toekomst.
  • Mobiliteit voor ouderen.
  • Agrarische natuurinitiatieven toejuichen, behoud singels/essen (Markemodel).
  • Woningbouw hoeft niet verplicht alleen in de kern.
  • Handhaving 60 km of 30 km.
  • Behoud basisschool.
  • Goede mix tussen jong en oud, kansen om te blijven wonen, omzien naar elkaar. Sociale binding Barlo.
  • Meer starterswoningen, zeker niet te dure woningen.
  • Betaalbare woningen voor starters, voldoende voor de Barlose bevolking.
  • Zorgvuldig omgaan met ruimte – karakter Barlo mag niet verloren gaan.
  • Wonen en werken in het buitengebied moet mogelijk blijven.
  • Leefbaar landbouwbeleid en rendabel.
  • Landelijke karakter behouden – kleine kern.
  • Splitsing van woningen voor jeugd of ouderen (zoals in Duitsland).
  • Belasting heffen op zuivel en vlees om de veehouderij te compenseren, zo kan de boer afschalen.
  • Landschap intact laten.
  • Ruimte maken voor starters – mensen doorlaten schuiven in kern.
  • Infrastructuur voor de toekomst, zorgen voor goed stroomafgifte/ -levering/-uitlevering.
  • Goede waterhuishouding i.v.m. klimaat.
  • Doorstroming en betaalbare woningen of splitsing van woningen.
  • Leefbaarheid en verdraagzaamheid, dus ook feesttenten, kunnen oogsten en motorrijden – de Achterhoek moet geen stiltegebied worden voor stedelingen.
  • School instandhouden.
  • Naoberschap instandhouden, klaar staan voor mensen die het minder hebben
  • Jeugd moet kunnen blijven en niet noodgedwongen wegtrekken.

Specifiek voor Barlo, ongewenst:

  • Geen windmolenpark.
  • Geen gedwongen opschaling – aantallen is geen doel. Inkomen is een doel. Landbouw moet in evenwicht blijven.
  • Geen rood voor rood nieuwbouw bij afbreken boerderij, maar bij de kern.
  • Toerisme vraagt te veel van bewoners.
  • Landbouw moet rendabel blijven, dus geen verplichtingen van natuur die niet betaald worden.
  • Geen zonnepanelen op landbouwgrond.

Datum tweede gesprek

Het tweede gesprek in en over deelgebied Barlo vindt plaats op maandagavond 4 november 2024 en vindt opnieuw plaats in verenigingsgebouw De Markerink, in Barlo (19.00-21.30 uur). Dan gaan we in op specifieke keuzes die gemaakt moeten worden omdat we ook rekening hebben te houden met beleid van andere overheden, met wettelijke en financiële beperkingen, et cetera.

Graag tot dan!

Verslag tweede gespreksronde

Inleiding

De gemeente Aalten staat voor de opgave om samen met haar inwoners een nieuwe omgevingsvisie voor het hele grondgebied van de gemeente te maken. Dat doen we o.a. door gebiedsgericht in gesprek te gaan met onze inwoners en andere belanghebbenden over wat zij belangrijk vinden voor de toekomst van hun eigen leefomgeving.

Dit is het verslag van het tweede gesprek in en met deelgebied Barlo. Aan het gesprek namen in totaal zo’n 40 inwoners deel. Het gesprek werd begeleid door 6 medewerkers van de gemeente Aalten.

Heeft u op- of aanmerkingen op dit verslag? Geef deze dan door via omgevingsvisie@aalten.nl
Wilt u nog wat meegeven voor de nieuwe omgevingsvisie van de gemeente Aalten, gebruik dan ook dit e-mailadres.

Wat was de bedoeling van dit tweede gesprek?

In de eerste gespreksronde hebben we opgehaald (1) wat de inwoners typerend vinden aan het deelgebied in kwestie, (2) hebben we opgehaald welke leefomgevingsonderwerpen als belangrijk(st) worden gezien richting 2040 en (3) hebben we gevraagd naar wel en niet wenselijke ontwikkelingen richting 2040.

In de tweede gespreksronde hebben we vooral meningen opgehaald over vraagstukken die we hebben voorgelegd: Als we moeten kiezen tussen A of B, waar gaat de voorkeur van de inwoners dan naar uit en waarom?

Hoe was de opzet en indeling van dit tweede gesprek?

Het tweede gesprek bestond uit de volgende onderdelen:

  • Welkom in 2040: Bij binnenkomst kregen alle deelnemers een post-it met hun leeftijd in 2040 opgeplakt, gevolgd door een korte presentatie over hoe onze wereld er over 16 jaar mogelijk uitziet.
  • Vervolgens gaf de projectleider een toelichting op het hoe en waarom van de omgevingsvisie, wat de eerste gespreksronde heeft opgeleverd en wat de bedoeling is van de tweede ronde.
  • Als opwarmertje voor de gespreken kregen de deelnemers vervolgens een aantal prikkelende stellingen voorgelegd, waarover werd gestemd met roze en blauwe kaarten.
  • Daarna gingen de deelnemers in groepen met elkaar in gesprek over maximaal 5 vraagstukken:
  1. Energievoorziening
  2. Klimaatverandering
  3. Wonen en zorg
  4. Bedrijvigheid in relatie tot rust en ruimte
  5. Landschap, biodiversiteit, waterkwaliteit 
  • Plenaire afsluiting en doorkijk naar het vervolg.

Wat waren de uitkomsten van dit tweede gesprek?

Het gesprek over de (maximaal vijf) vraagstukken werd in 4 verschillende deelgroepen gevoerd, aan 4 verschillende tafels, onder begeleiding van een medewerker van de gemeente. De uitkomsten van deze groepsgesprekken waren als volgt:

Vraagstuk energievoorziening

Aan de ene kant willen velen niet nog meer windmolens en liefst geen zonneparken, aan de andere kant neemt de energiebehoefte alleen maar toe, levert alleen isoleren en zon op daken te weinig op en willen we (landelijk) uiterlijk in 2030 energieneutraal zijn (d.w.z. zelf evenveel energie opwekken als verbruiken). De stelling die op deze lijn werd voorgelegd, luidde als volgt: 
“Onze eigen energiebehoefte schuiven we niet af op een ander gebied”. Eens of oneens? 
De antwoorden waren als volgt:

Tafel 1

  • Eens. Kleinschalige oplossingen kunnen bijdragen aan de uitdaging. Kost wel veel geld (dus subsidie essentieel).
  • Eens. Kijken waar het goed gaat, past en kan, maar niet 1 gebied helemaal ‘volbouwen’, wel een goede verdeling aanbrengen tussen stad en platteland.
  • Niet ‘postzegeldenken’, maar groot aanpakken.
  • Eens, en de mogelijkheden zijn er wel in Barlo; de grote(re) problemen/uitdagingen zitten meer op de bedrijventerreinen en in de grote(re) kernen; en kijk ook naar kernenergie (stabiele energiebron).
  • Eens. We moeten sowieso zorgen dat we niet afhankelijk worden van derden.
  • Oneens. Energie wordt vooral een combinatie van zon, wind en kernenergie en dat regel je niet op microniveau, maar alles wat je wel zelf kunt doen, dat moet je doen uiteraard.
  • Eens, want onze energiebehoefte neemt alleen maar toe, dus dan ook verantwoordelijkheid nemen. Kijken naar gezamenlijk opslaan van energie en buffers opbouwen die in de winter(s) kunnen worden gebruikt.
  • Eens. Te realiseren door zon op daken, kleine windmolens en lokale opslag van energie.
  • Overheid moet stimuleren en faciliteren, niet nodeloos ingewikkeld doen over vergunningen e.d. en vooral investeren in het energienetwerk (infra, bekabeling e.d.).

Tafel 2

  • Eens, maar dit geldt dan wel voor alle buurtschappen, dorpen en steden.
  • Eens, met inzet van zon op daken (geen zonneparken).
  • Eens en oneens; eens, in ieder geval de Lianders dwingen om de daken aan te sluiten; oneens, omdat windmolens zoveel mogelijk geclusterd op zee en het IJsselmeer neergezet moeten worden.
  • Oneens, want daarmee werken we juist versplintering in de hand.
  • Eens, omdat ik denk dat we die behoefte aan energie best goed zelf kunnen regelen, afgestemd uiteraard op wat we nodig hebben.
  • Eens, via kleine windmolens, zon op daken.
  • Eens: technologie gaat snel, steeds meer mogelijk; zon op daken, zelf kleine windmolens plaatsen.
  • Thuisaccu’s gebruiken.
  • Overheid/gemeente moet stoppen met zwalkend beleid; het moet veel consistenter, veel meer lange termijn.
  • Investeren in netwerk!
  • Overheid/gemeente moet stimuleren en faciliteren, ook met subsidies.
  • Zet windturbines langs snelwegen en in de middenberm van snelwegen.

Tafel 3

  • Eens. Geen probleem met solitaire windmolens.
  • Oneens. Bouw een goede atoomcentrale of waterstoffabriek, zet windmolens op zee; wel zon op daken en zorgen voor opslag van energie.
  • Oneens. Zet windmolens neer waar de meeste wind staat en probeer vooral daar zoveel mogelijk op te wekken.
  • Eens, we moeten streven naar energieneutrale woningen en bedrijven.
  • Eens, we moeten onafhankelijk willen zijn.
  • Eens, onze energievoorziening lossen we zelf op, met zonnepanelen op daken en eventueel opslag in batterijen.
  • Eens, met eigen opslag van energie.
  • Eens, met hulp bij financiering van lokale plannen.
  • Eens; goed voornemen, maar of het haalbaar is? Geen idee.
  • Eens, individueel voorzien in energiebehoefte; zonnepanelen als erfafscheiding, windenergie via verticale turbines (“wokkels”).

Tafel 4

  • Oneens; bouw een kerncentrale.
  • Zoekgebieden goed afwegen; landelijk doen.
  • Eens, maar niet op landbouwgrond; zon vooral op daken van grote bedrijven e.d.
  • Oneens, wek daar op waar dit het meest rendabel is; dus macro kijken en regelen.
  • Oneens, vertrouw op ontwikkelingen.
  • Eens, inzetten op energiehubs, thuisopslag e.d.
  • Eens en wees creatief; denk bijvoorbeeld ook aan drijvende zonnepanelen.
  • Eens, maar goede inpassing is randvoorwaardelijk.
  • Opslag nodig, zowel individueel als collectief.
  • Waterstof aan huis?
  • Vraag is: Hoe kom je de winter door? Opslag van energie nodig.
  • Naast zelf opwekken ook samen opwekken (bijvoorbeeld postcode-roos).
  • Verhuren van daken van agrarische bedrijven voor het plaatsen van zonnepanelen; is nog geen belangstelling voor, al 3 jaar mee bezig.
  • Technische basis moet eerst op orde voordat je ideeën gaat bedenken.
  • Voortzetten Hagenwind (infrastructuur, alles is voorhanden) en inwoners van Barlo erbij betrekken (als mede-eigenaar, maar ook voor draagvlak).
  • Overheid/gemeente moet regels versoepelen, procedures minder ingewikkeld maken, en ontwikkeling van technologie stimuleren (innovatie).
  • Overheid/gemeente moet inzetten op verduurzaming, maar ook bewustwording (kan ook met excursies naar kleinschalige zelfvoorzienende eenheden/gemeenschappen); laten zien wat mogelijk is en helpen bij de toepassing.

Vraagstuk klimaatverandering

Door het veranderende klimaat krijgen we te maken met steeds meer weersextremen: vaker periodes van extreme droogte/hitte, vaker periodes van wateroverlast. De keuze die op deze lijn werd voorgelegd, was als volgt:
“A. We passen ons grondgebruik aan op het veranderende klimaat (zoals landbouw en woningen bijvoorbeeld op hoge droge essen en de zeer natte gronden geven we terug aan de natuur) of B. We zetten alles op alles om het huidige gebruik van gronden te behouden en beschermen, bijvoorbeeld met afwateren, dijken ophogen, droogpompen, beregenen e.d.” 
De antwoorden waren als volgt:

Tafel 1

  • Eens, we moeten wel.
  • Alleen voor nieuwbouw zou dit sturend kunnen/moeten zijn.
  • Eens en dus innoveren.
  • Oneens, omdat ik mij afvraag of het zo slecht gesteld is met de grond.
  • Eens, maar wel na gedegen onderzoek; en eerst kijken of het met kleine aanpassingen kan; plus vooral kijken naar nieuwbouw.
  • Eens, want het leven en de natuur passen zich niet aan; bovendien: woningen verzakken door verdroging, dus we moeten wel.

Tafel 2

  • Eens, water goed managen.
  • Eens, want waterbeheer is essentieel; maar oneens, want boeren passen zich wel aan.
  • Waterschap moet waterstand kunnen beheersen; meer sturen.
  • Eens, klinkt logisch, maar te weinig kennis van.
  • Zet in op afkoppelen, diepere dakgoten, water afwateren naar vijvers (opslag), drainage.
  • Meer wateropslag, WADI’s e.d.
  • Bij nieuwbouw veel beter rekening houden met het klimaat en met waterbeheer.
  • Overheid/gemeente moet stimuleren, faciliteren, ook met subsidies.

Tafel 3

  • Eens, zal vanzelf gebeuren, maar veranderingen gaan wel langzaam.
  • Eens, de toestand van de grond moet leidend zijn, omdat het anders niet rendabel en leefbaar is.
  • Eens, zoveel mogelijk aanpassen aan het klimaat.
  • Eens en jammer dat deze stelling bestaat (dat we het hier nog over moeten hebben).
  • Eens, want de natuur laat zich niet beïnvloeden (2x genoemd).
  • Eens en inventief omgaan met bodemgebruik.
  • Oneens, het grondgebruik wordt vanzelf anders als het klimaat verandert.
  • Oneens, we zijn goed in staat om de ruimte optimaal te benutten en te gebruiken.
  • Eens, water en bodem moeten sturend zijn; droog bouwen en vruchtbaar vochtig verbouwen.
  • Oneens, maar er moet wel rekening mee gehouden worden en daar zijn we in Barlo al mee bezig.

Tafel 4

  • Eens. Stimuleren van bio-landbouw; valt of staat met economische haalbaarheid; maar laat het vooral bij mensen die er kennis/verstand van hebben!
  • Oneens. Je moet sturend zijn in grondgebruik, anders hebben we straks onvoldoende grond.
  • Eens, want het klimaat past zich niet aan.
  • Allebeide is nodig, zo blijkt alweer na dit extreem natte jaar, maar vooral de mensen zelf laten kiezen wat bij ze past.
  • Eens, inzetten op vruchtwisseling, grondbewerking zonder ploegen, kringlooplandbouw, vasthouden van water e.d.
  • Economisch aantrekkelijk maken om land in balans te bebouwen en te verbouwen.
  • Nadenken over welk systeem het best passend is in een bepaald gebied.
  • Waterschap en agrariërs moeten nog meer/beter samenwerken.
  • Huishoudens stimuleren om verantwoord met water en afvalwater om te gaan.
  • Overheid/gemeente moet voorlichting geven over gewassen, bodem- en watergebruik.

Vraagstuk wonen en zorg

Veel jongeren komen moeilijk of niet aan passende en betaalbare woningen. Senioren willen wel doorstromen, maar waar naartoe? Als voor die doorstroming seniorenwoningen moeten worden gebouwd, waar zetten we die dan bij voorkeur neer? Zoveel mogelijk in de eigen directe leefomgeving? Of zoveel mogelijk in de buurt van voorzieningen waar ouderen op late(re) leeftijd veelal op zijn aangewezen? De vraag/keuze die we op deze lijn hebben voorgelegd, luidde als volgt: “A. Brengen we ouderen zoveel mogelijk richting voorzieningen? Of B. Brengen we voorzieningen zoveel mogelijk richting ouderen, zodat ze zo lang mogelijk kunnen blijven wonen waar ze wonen (bijvoorbeeld door woningsplitsing makkelijker te maken, generatie-erven, regelen van goed vervoer et cetera)”. 
De antwoorden waren als volgt:

Tafel 1

  • Inzetten op generatie-erven e.d., maar mochten mensen niet zo’n breed netwerk/familie hebben, dan naar de kernen; en meer ruimte voor jongeren in het buitengebied.
  • Mooist zou zijn als er een ouderplein is/komt in Barlo, een zorghotel o.i.d.; maar maak het ook mogelijk/makkelijker dat er zorgwoningen komen bij bestaande bebouwing.
  • Ouderen richting voorzieningen brengen zorgt voor doorstroming en kansen voor starters; maar geen dwang; als ouderen liefst zo lang mogelijk op hun plek blijven wonen, dat zo lang mogelijk proberen te ondersteunen.
  • Maak het splitsen van grote boerderijen e.d. makkelijker en zorg voor meer seniorenwoningen geclusterd in Barlo.
  • Een mengelmoes van beide zou het mooist zijn, met een ouderen-zorgcentrum in Barlo, want hierdoor behouden we een gemengde samenleving (van jong en oud); maar wel met nieuwe technieken ook kijken hoe mensen zo lang mogelijk zichzelf kunnen blijven redden.
  • Als de ouderen dat willen, dan meer richting de kern; key daarbij is de snellere toegang tot complexere zorg; en maak generatie-erven e.d. vooral mogelijk en makkelijk.

Tafel 2

  • Ligt aan de hulpvraag.
  • Voorkeur voor A; hoe wordt B betaald?
  • Voorkeur voor B; inzetten op generatie-erven, splitsen van woningen e.d.
  • B, omkijken naar de buurvrouw, gezamenlijk de krant e.d.
  • B. Vooral gebruik maken van technologie waarmee zelfredzaamheid wordt bevorderd.
  • B. Jongere ouderen halen de medicijnen op voor oudere ouderen.
  • Gemeente/overheid moet vooral goed voorlichten over vitaal blijven, sport e.d.
  • Ouderengym in gemeenschapshuis.
  • Goede mix van jong en oud behouden; jong en oud samenwonen, plus ouderenhofje(s)/generatiehofje(s).
  • Splitsen van woningen makkelijker maken.

Tafel 3

  • B, generatie-erven, zorg dichtbij.
  • B, ouderen niet dwingen hun stekkie te verlaten.
  • B, meer generatie-woningen.
  • B, generatie-erven, jongeren en ouderen die naast elkaar wonen.
  • B, breng de zorg naar de mensen en doe dat met moderne technieken.
  • A, voor efficiency en doorstroming moeten de niet-zelfredzamen plaatsmaken.
  • B, jongeren en ouderen mixen; daardoor kan wellicht ook kinderopvang makkelijker geregeld worden.
  • B, de ouderen zouden niet bij elkaar in de kern hoeven te wonen.
  • B, ouderen zo lang mogelijk op hun plek laten wonen, maar wel vereenvoudigen van huizenruil met jongeren.
  • B, want de keuze moet persoonlijk blijven.

Tafel 4

  • Bij clustering van ouderenwoningen wel zorgen dat er wat tegenover staat; zoals betere zorg.
  • B, met oppas voor (klein)kinderen in ruil voor mantelzorg.
  • B, techniek inzetten voor zorg.
  • B, want er moet een gezonde mix blijven van jong en oud (dus oudjes niet verkassen naar de kernen).
  • B, maar dan wel ook zorgen voor starterswoningen in de buurtschappen.

Vraagstuk bedrijvigheid in relatie tot rust en ruimte

Bedrijvigheid is belangrijk voor leefbaarheid, maar bedrijvigheid (waaronder toerisme) gaat soms ook ten koste van de rust en de ruimte die juist zo kenmerkend zijn voor o.a. de Achterhoek en waar ook veel Aaltenaren zo zuinig op (willen) zijn. De stelling die op deze lijn werd voorgelegd, luidde als volgt: “Om de werkgelegenheid en de werkgelegenheid te vergroten moeten we meer ruimte geven aan bedrijvigheid, ook als dit ten koste gaat van rust, ruimte en (verkeers)veiligheid. Eens of oneens?” 
De antwoorden waren als volgt:

Tafel 1

  • Eens, maar wel in balans; dit moet toch ook samen kunnen; en wel met voorrang voor de bedrijven die al in Aalten en Barlo gevestigd zijn; geen ruimte voor nieuwe bedrijven.
  • Eens, maar wel in een goede samenhang met de omgeving; en “broedplaatsen” creëren (kan ook in schuren).
  • Eens, maar het toerisme mag voor mij wel een keer een grens bereiken; gebruik ruimte voor woningen/bedrijven.
  • Eens, want bedrijvigheid zorgt voor werk en toekomst voor het gebied; maar wel in verhouding met de omgeving; en wel graag binding met Barlo (geen datacenter bijvoorbeeld).
  • Eens, want bedrijvigheid brengt leven; wel de bedrijfsbestemming behouden van oude boerderijen
  • Eens, maar het moet wel afgekaderd worden; kleine ondernemers moeten ruimte krijgen om zich te ontplooien; en nooit zonder medeweten/instemming de bedrijfsbestemming van bedrijven er af halen!
  • Eens, want een leeg platteland leeft niet en heeft geen toekomst; we moeten het met elkaar doen.
  • Gemeente moet makkelijker zijn met vergunningen om bestaande gebouwen te gebruiken (al is het tijdelijk) voor bedrijvigheid.

Tafel 2

  • Eens, mits die ruimte er is, en dan wel goed kijken naar de soort van bedrijvigheid.
  • Oneens, tenzij hoogwaardig en een belangrijke toevoeging, passend in de omgeving.
  • Eens, maar wel passend in de omgeving (dus wel toerisme, boomgaarden e.d. maar geen industrie).
  • Eens, want belangrijk om Barlo leefbaar te houden, maar altijd in balans met.
  • Oneens, of met mate, maar rust en ruimte zijn heel belangrijk; en minder verkeersveiligheid lijkt me niet wenselijk.
  • Eens, zolang het bedrijven zijn met hooguit beperkte overlast.
  • De overheid/gemeente moet meer kleinschalige initiatieven toestaan (MKB), niet belemmeren.
  • Beter kijken naar ontsluiting en doorstroming, want mensen moeten ze snel mogelijk weg kunnen uit druk gebied.

Tafel 3

  • Eens, ik denk dat we in 2040 geen keuze meer hebben; het is onontkoombaar.
  • Eens, als je bedrijvigheid wilt behouden en werkgelegenheid.
  • Eens, want werkgelegenheid is belangrijk.
  • Eens, want bedrijvigheid is belangrijk om de samenleving gaande te houden; maar wel alles in verhouding.
  • Oneens, bedrijven zoveel mogelijk centraal, niet verspreiden; en alleen bedrijven verbonden aan het gebied.
  • Eens, want bedrijvigheid is belangrijk, maar wel alleen schone bedrijvigheid en goed inpassen.
  • Eens, want werkgelegenheid is belangrijk voor de leefbaarheid.
  • Eens, want wil de buurtschap leefbaar blijven, zeker voor jongeren, dan zal er ruimte gemaakt moeten worden voor bedrijven.
  • Oneens, want voor bedrijven hebben we in Aalten bedrijventerreinen.
  • Oneens, want er is al voldoende bedrijvigheid; mensen moeten een reden hebben om te blijven en daarvoor zijn rust, ruimte en verkeersveiligheid nodig.

Tafel 4

  • Ruimer maken van de bestemming “agrarische bebouwing”.
  • Eens, want werkgelegenheid essentieel voor leefbaarheid; maar niet per se uitbreiding.
  • Eens, maar bedrijvigheid zorgt wel ook voor toestroom van arbeiders van buiten en dat raakt ook de identiteit van het gebied.
  • Eens, maar dan bedrijvigheid wel graag breder zien dan alleen traditionele bedrijven; denk bijvoorbeeld ook aan cultuur en kinderopvang.
  • Eens, maar wel ook waken voor ondermijning.

Vraagstuk landschap, biodiversiteit en waterkwaliteit

In de eerste gespreksronde over de omgevingsvisie is vaak uitgesproken dat het landschap moet worden behouden zoals het is. Tegelijkertijd staat het landschap onder druk en gaat het zelfs achteruit. Zie bijvoorbeeld de biodiversiteit, de waterkwaliteit maar ook beuken die afsterven door te natte grond, sloten waar voor een flink deel al geen leven meer in zit, et cetera. Kortom, “behouden zoals het is” lijkt niet voldoende. De stelling die op deze lijn werd voorgelegd, luidde als volgt: 
“We moeten investeren in onderhoud van ons landschap en landschapselementen toevoegen (zoals houtwallen, sloten, wandelpaden, bomen, struwelen e.d.) en overschakelen op natuurinclusieve landbouw om ons landschap te behouden, de biodiversiteit te bevorderen en de waterkwaliteit te verbeteren.
Eens, of oneens?”

N.B.: Omdat velen het al vrij snel eens waren met deze stelling, is aan sommige tafels de aanvullende vraag gesteld welke investeringen in het landschap als eerste gedaan moeten worden.

De antwoorden waren als volgt:

Tafel 1

  • Eens, want het moet anders, maar de landbouw innoveert zelf al.
  • We moeten anders consumeren, hogere prijzen voor voedsel willen betalen.
  • Oneens, want het huidige landbouwbeheer is al veel beter; stoffen die gebruikt worden, zijn al niet meer zo schadelijk als men denkt.
  • Oneens; het kan naast elkaar bestaan; zie o.a. stikstofbindende gewassen die ook de biodiversiteit helpen te verbeteren.
  • Oneens, kan niet vanwege de voedselzekerheid.
  • Oneens, landbouw kan nog veel innoveren, o.a. via precisie-landbouw en door innovatie per bedrijf.
  • Eens, want kan niet tegen de wereldmarkt en de ontwikkelingen in de landbouw gaan snel.
  • Oneens, het water komt uit Duitsland, dus hoe dat te verbeteren? Bovendien weet landbouw goed met de natuur om te gaan, gaat juist goed samen met natuur/biodiversiteit.
  • Oneens, want mensen moeten kunnen blijven eten. We zijn al op de goede weg.
  • In ieder geval niet nóg meer dwang.
  • Overheid kan helpen collectieve innovatie te stimuleren.
  • Overheid moet vooral mensen betrekken die er verstand van hebben, die met de poten in de klei staan; geen kamergeleerden!
  • Wees zuinig op de sector en de kennis in deze sector zelf.

Tafel 2

  • Oneens, regels worden niet vanuit de praktijk gemaakt (bureaucratie).
  • Landbouw aanpassen alleen in combinatie met Europa en geen import van producten die aan minder regels hoeven te voldoen.
  • Oneens, maar ik denk dat er wel wat moet gebeuren, maar niet zo rigoureus zoals ze nu bezig zijn. Over alle geledingen moet dan ingeleverd worden, ook m.n. de industrie (zie in dit kader bijvoorbeeld Tata en meer grote vervuilers in de keten).
  • Oneens, kijk eerst maar naar vervuilende industrie.
  • Eens, gebruik vooral veel minder schadelijke stoffen en gif, want dan kan de natuur zich herstellen en de consument moet accepteren dat we komkommers alleen in de zomer eten (want in de winter moeten we ze importeren); plus kijken naar pluktuinen, extra bloemen en planten, zelf hagen maken e.d.

Tafel 3

  • Niet meer aan toegekomen.

Tafel 4

  • Niet meer aan toegekomen.

Hoe nu verder?

Na de tweede gespreksronde gaan we alle input (inclusief beleid van andere overheden e.d.) omschrijven naar één integrale, samenhangende en zo concreet mogelijke concept/voorstel omgevingsvisie, waarin voor Aalten als geheel maar ook voor de afzonderlijke deelgebieden staat aangegeven wat richting 2040 de wel en niet gewenste ontwikkelingen zijn en (op hoofdlijnen) hoe we de gewenste leefomgeving in 2040 willen gaan realiseren. Met dit concept/voorstel komen we in een derde en laatste ronde eerst nog terug bij de deelgebieden, met de vraag: Wat vinden jullie ervan? Pas daarna gaan we met de concept-omgevingsvisie richting gemeenteraad.

NB: Deze derde en laatste gespreksronde over de omgevingsvisie wordt NIET maart 2025, maar wat later in het voorjaar! U krijgt daar op een later moment nog bericht over.